e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Heerlen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
optoppen, oplangen aanbinden: ābeŋǝ (Heerlen) De steiger verhogen door de staanders met behulp van palen, de zgn. 'optoppers', te verlengen. De optoppers worden door middel van touwen aan de staanders gebonden en ze rusten op een op de staander gespijkerde, houten klos. [N 32, 5a; monogr.] II-9
optopper steigerpaal: štīgǝrpǭǝl (Heerlen  [(meervoud: štīgǝrpø̜̄ǝl)]  ), verlengpaal: vǝrlęŋpǭl (Heerlen) Houten paal waarmee de staander wordt verlengd. De optoppers worden met touwen aan de staanders vastgebonden en rusten op houten klossen die op de staanders zijn bevestigd. Zie ook afb. 19. [N 32, 5b] II-9
optuigen optuigen: ǫptȳgǝ (Heerlen), opzadelen: op˲zādǝlǝ (Heerlen) Een trekpaard van het nodige trektuig voorzien. Men zet het hoofdstel op het hoofd van het paard, plaatst het haam om zijn nek, legt het schoftzadel op zijn rug en doet het achterhaam aan. Tenslotte gespt men de verschillende delen aan elkaar. [JG 1b; N 8, 97a; monogr.] I-10
opvangen (een) spits voorpalen: špets vyǝrpø̜ǝlǝ (Heerlen  [(Emma)]   [Domaniale]), (een) spits voorpfanden: ǝ špets vȳǝrfɛ̄mpǝ (Heerlen  [(Emma)]   [Domaniale, Wilhelmina]), (een) spits voortrekken: ē špets vȳrtrękǝ (Heerlen  [(Oranje-Nassau I-IV)]   [Maurits]), ǝ špets vȳǝrtrɛkǝ (Heerlen  [(Emma)]   [Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau II, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV]), aanbouwen: ābǫwǝ (Heerlen  [(Oranje-Nassau I-IV)]   [Domaniale, Wilhelmina]), opvangen: opvaŋǝ (Heerlen  [(Emma)]   [Julia]), voorslaan: vȳršloa (Heerlen  [(Oranje-Nassau I-IV)]   [Domaniale]) Loszittende gesteentelagen in het dak niet wegnemen, maar ondersteunen. Het woordtype "(een) spits voortrekken" (L 374, L 426, L 433, Q 15, Q 21, Q 113) duidt een manier van ondersteunen aan waarbij men een halfhout met het ene uiteinde op de bestaande ondersteuning bevestigt en onder het andere einde een stijl plaatst. [N 95, 899; N 95, 892; N 95, 367; monogr.; N 95, 575; Vwo 2; Vwo 471] II-5
opvoeden, grootbrengen groottrekken: groottrekke (Heerlen), optrekken: optrekke (Heerlen) grootbrengen, opvoeden III-2-2
opvuldienst versatzploeg: vǝrzatsplōx (Heerlen  [(Oranje-Nassau I-IV)]   [Maurits]), vulploeg: vølplōx (Heerlen  [(Oranje-Nassau I-IV)]   [Maurits]), vulschicht: vø̜lšix (Heerlen  [(Emma)]   [Domaniale]) In Nederland de dienst, in Belgiē de post die zorgt voor het opvullen van het ontgonnen pand. [N 95, 546; monogr.; Vwo 846; Vwo 850] II-5
opvullen bandvullen: bantvølǝ (Heerlen  [(Oranje-Nassau I-IV)]   [Domaniale]), blaasvullen: blǫǝsvø̜lǝ (Heerlen  [(Emma)]   [Domaniale]), blazend vullen: bloazǝnt vølǝ (Heerlen  [(Oranje-Nassau I-IV)]   [Maurits]), blǫǝzǝnt vølǝ (Heerlen  [(Emma)]   [Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV]), verzetten: vǝrzętǝ (Heerlen  [(Oranje-Nassau I-IV)]   [Domaniale]), vullen: vølǝ (Heerlen  [(Oranje-Nassau I-IV)]   [Laura, Julia]), vø̜lǝ (Heerlen  [(Emma)]   [Domaniale]) Een ontkoold pand met stenen en/of zand opvullen. [N 95, 541; N 95, 542; N 95, 543; N 95, 555; monogr.; Vwo 731; Vwo 732; Vwo 847] II-5
opvulling handversatz: hantvǝrzats (Heerlen  [(Oranje-Nassau I-IV)]   [Domaniale]), handvulling: hantvø̜leŋ (Heerlen  [(Emma)]   [Emma, Hendrik, Wilhelmina]), haŋkvø̜leŋ (Heerlen  [(Emma)]   [Laura, Julia]) Het opvullen van de door de koolwinning ontstane lege ruimten. Dit kan met de hand gebeuren ofwel mechanisch, bijvoorbeeld met behulp van een bandtransporteur, een snelroterend schoepenrad of een blaasmachine. Het doel van de opvulling is tweevoudig: ten eerste het dak ondersteunen om de bovengrondse verzakkingen tot een minimum te beperken en, ten tweede, om de luchttocht zo dicht mogelijk langs het koolfront te brengen (Defoin pag. 105). [N 95, 542; N 95, 543; N 95, 555; Vwo 135] II-5
opvulling, opvulmateriaal stenen: šteŋ (Heerlen  [(Oranje-Nassau I-IV)]   [Laura, Julia]), versatz: vǝrzats (Heerlen  [(Oranje-Nassau I-IV)]   [Domaniale]), vulstenen: vø̜lšteŋ (Heerlen  [(Emma)]   [Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV]), wasbergen: wɛšbɛrgǝ (Heerlen  [(Oranje-Nassau I-IV)]   [Maurits]), wasberger: wašbergǝr (Heerlen  [(Emma)]   [Laura, Julia]), wasserijstenen: wɛsǝręjšteŋ (Heerlen  [(Oranje-Nassau I-IV)]   [Domaniale]) Het materinal waarmee de door de koolwinning ontstane lege ruimten worden opgevuld. [N 95, 540; N 95, 543; N 95, 103; N 95, 104; monogr.; Vwo 135; Vwo 419; Vwo 533; Vwo 730; Vwo 848] II-5
opvulpand (de) oude: ǫwǝ (Heerlen  [(Emma)]   [Domaniale]), vulling: v ø̜leŋ (Heerlen  [(Emma)]   [Domaniale]), vulpand: vølpant (Heerlen  [(Oranje-Nassau I-IV)]   [Beringen, Zolder, Houthalen, Zwartberg, Winterslag, Waterschei, Eisden]) Het ontkoolde pand van een pijler dat moet worden opgevuld met stenen en/of zand. [N 95, 561; monogr.; N 95, 524; Vwo 730; Vwo 849] II-5