29979 |
optoppen, oplangen |
aanbinden:
ābeŋǝ (Q113p Heerlen)
|
De steiger verhogen door de staanders met behulp van palen, de zgn. 'optoppers', te verlengen. De optoppers worden door middel van touwen aan de staanders gebonden en ze rusten op een op de staander gespijkerde, houten klos. [N 32, 5a; monogr.]
II-9
|
29980 |
optopper |
steigerpaal:
štīgǝrpǭǝl (Q113p Heerlen
[(meervoud: štīgǝrpø̜̄ǝl)]
),
verlengpaal:
vǝrlęŋpǭl (Q113p Heerlen)
|
Houten paal waarmee de staander wordt verlengd. De optoppers worden met touwen aan de staanders vastgebonden en rusten op houten klossen die op de staanders zijn bevestigd. Zie ook afb. 19. [N 32, 5b]
II-9
|
34000 |
optuigen |
optuigen:
ǫptȳgǝ (Q113p Heerlen),
opzadelen:
op˲zādǝlǝ (Q113p Heerlen)
|
Een trekpaard van het nodige trektuig voorzien. Men zet het hoofdstel op het hoofd van het paard, plaatst het haam om zijn nek, legt het schoftzadel op zijn rug en doet het achterhaam aan. Tenslotte gespt men de verschillende delen aan elkaar. [JG 1b; N 8, 97a; monogr.]
I-10
|
28004 |
opvangen |
(een) spits voorpalen:
špets vyǝrpø̜ǝlǝ (Q113p Heerlen
[(Emma)]
[Domaniale]),
(een) spits voorpfanden:
ǝ špets vȳǝrfɛ̄mpǝ (Q113p Heerlen
[(Emma)]
[Domaniale, Wilhelmina]),
(een) spits voortrekken:
ē špets vȳrtrękǝ (Q113p Heerlen
[(Oranje-Nassau I-IV)]
[Maurits]),
ǝ špets vȳǝrtrɛkǝ (Q113p Heerlen
[(Emma)]
[Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau II, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV]),
aanbouwen:
ābǫwǝ (Q113p Heerlen
[(Oranje-Nassau I-IV)]
[Domaniale, Wilhelmina]),
opvangen:
opvaŋǝ (Q113p Heerlen
[(Emma)]
[Julia]),
voorslaan:
vȳršloa (Q113p Heerlen
[(Oranje-Nassau I-IV)]
[Domaniale])
|
Loszittende gesteentelagen in het dak niet wegnemen, maar ondersteunen. Het woordtype "(een) spits voortrekken" (L 374, L 426, L 433, Q 15, Q 21, Q 113) duidt een manier van ondersteunen aan waarbij men een halfhout met het ene uiteinde op de bestaande ondersteuning bevestigt en onder het andere einde een stijl plaatst. [N 95, 899; N 95, 892; N 95, 367; monogr.; N 95, 575; Vwo 2; Vwo 471]
II-5
|
20201 |
opvoeden, grootbrengen |
groottrekken:
groottrekke (Q113p Heerlen),
optrekken:
optrekke (Q113p Heerlen)
|
grootbrengen, opvoeden
III-2-2
|
27609 |
opvuldienst |
versatzploeg:
vǝrzatsplōx (Q113p Heerlen
[(Oranje-Nassau I-IV)]
[Maurits]),
vulploeg:
vølplōx (Q113p Heerlen
[(Oranje-Nassau I-IV)]
[Maurits]),
vulschicht:
vø̜lšix (Q113p Heerlen
[(Emma)]
[Domaniale])
|
In Nederland de dienst, in Belgiē de post die zorgt voor het opvullen van het ontgonnen pand. [N 95, 546; monogr.; Vwo 846; Vwo 850]
II-5
|
28104 |
opvullen |
bandvullen:
bantvølǝ (Q113p Heerlen
[(Oranje-Nassau I-IV)]
[Domaniale]),
blaasvullen:
blǫǝsvø̜lǝ (Q113p Heerlen
[(Emma)]
[Domaniale]),
blazend vullen:
bloazǝnt vølǝ (Q113p Heerlen
[(Oranje-Nassau I-IV)]
[Maurits]),
blǫǝzǝnt vølǝ (Q113p Heerlen
[(Emma)]
[Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV]),
verzetten:
vǝrzętǝ (Q113p Heerlen
[(Oranje-Nassau I-IV)]
[Domaniale]),
vullen:
vølǝ (Q113p Heerlen
[(Oranje-Nassau I-IV)]
[Laura, Julia]),
vø̜lǝ (Q113p Heerlen
[(Emma)]
[Domaniale])
|
Een ontkoold pand met stenen en/of zand opvullen. [N 95, 541; N 95, 542; N 95, 543; N 95, 555; monogr.; Vwo 731; Vwo 732; Vwo 847]
II-5
|
28103 |
opvulling |
handversatz:
hantvǝrzats (Q113p Heerlen
[(Oranje-Nassau I-IV)]
[Domaniale]),
handvulling:
hantvø̜leŋ (Q113p Heerlen
[(Emma)]
[Emma, Hendrik, Wilhelmina]),
haŋkvø̜leŋ (Q113p Heerlen
[(Emma)]
[Laura, Julia])
|
Het opvullen van de door de koolwinning ontstane lege ruimten. Dit kan met de hand gebeuren ofwel mechanisch, bijvoorbeeld met behulp van een bandtransporteur, een snelroterend schoepenrad of een blaasmachine. Het doel van de opvulling is tweevoudig: ten eerste het dak ondersteunen om de bovengrondse verzakkingen tot een minimum te beperken en, ten tweede, om de luchttocht zo dicht mogelijk langs het koolfront te brengen (Defoin pag. 105). [N 95, 542; N 95, 543; N 95, 555; Vwo 135]
II-5
|
28105 |
opvulling, opvulmateriaal |
stenen:
šteŋ (Q113p Heerlen
[(Oranje-Nassau I-IV)]
[Laura, Julia]),
versatz:
vǝrzats (Q113p Heerlen
[(Oranje-Nassau I-IV)]
[Domaniale]),
vulstenen:
vø̜lšteŋ (Q113p Heerlen
[(Emma)]
[Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV]),
wasbergen:
wɛšbɛrgǝ (Q113p Heerlen
[(Oranje-Nassau I-IV)]
[Maurits]),
wasberger:
wašbergǝr (Q113p Heerlen
[(Emma)]
[Laura, Julia]),
wasserijstenen:
wɛsǝręjšteŋ (Q113p Heerlen
[(Oranje-Nassau I-IV)]
[Domaniale])
|
Het materinal waarmee de door de koolwinning ontstane lege ruimten worden opgevuld. [N 95, 540; N 95, 543; N 95, 103; N 95, 104; monogr.; Vwo 135; Vwo 419; Vwo 533; Vwo 730; Vwo 848]
II-5
|
28109 |
opvulpand |
(de) oude:
ǫwǝ (Q113p Heerlen
[(Emma)]
[Domaniale]),
vulling:
v ø̜leŋ (Q113p Heerlen
[(Emma)]
[Domaniale]),
vulpand:
vølpant (Q113p Heerlen
[(Oranje-Nassau I-IV)]
[Beringen, Zolder, Houthalen, Zwartberg, Winterslag, Waterschei, Eisden])
|
Het ontkoolde pand van een pijler dat moet worden opgevuld met stenen en/of zand. [N 95, 561; monogr.; N 95, 524; Vwo 730; Vwo 849]
II-5
|