18544 |
pofbroek |
pofboks:
Zie ook kuttelevenger.
poefbóksj (Q113p Heerlen),
pofbroek:
poefbrook (Q113p Heerlen)
|
plusfour || plusfour, een soort pofbroek [N 23 (1964)]
III-1-3
|
21078 |
poffen |
borgen:
ps. letterlijk overgenomen (dus niet(s) omgespeld!).
börge (Q113p Heerlen),
op de borg gelden:
ps. letterlijk overgenomen (dus niet(s) omgespeld!).
op d’r börg gelle (Q113p Heerlen),
poffen:
poefe (Q113p Heerlen),
poeffe (Q113p Heerlen),
pufǝ (Q113p Heerlen
[(Emma / Oranje-Nassau I-IV)]
[Laura, Julia])
|
afbetaling, Op ~, op de pof kopen [poffen?] [N 21 (1963)] || Gezegd van de vloer van een mijngang die door de druk omhoog komt. De invuller uit Q 15 merkt hierover voor de mijn Maurits op dat het "zwellen" vooral voorkwam, wanneer het vloergesteente van de gang zachter was dan het dakgesteente. [N 95, 388; N 95, 932; N 95, 387; monogr.; Vwo 456; Vwo 612; Vwo 721; Vwo 860]
II-5, III-3-1
|
18420 |
pofmouw |
pofmouw:
poefmoow (Q113p Heerlen),
poefmōw (Q113p Heerlen),
pufmōw (Q113p Heerlen),
puntmōw (Q113p Heerlen)
|
Mouw met een bolstaande plooi. [N 62, 34b; MW; monogr.] || pofmouw van jurk of blouse [N 23 (1964)] || Welke soorten mouwen kent U (pofmouw, puntmouw etc.?). Beschrijf hoe deze er uit zien [N 62 (1973)]
II-7, III-1-3
|
19418 |
poken |
ragelen:
röachele (Q113p Heerlen),
röchele (Q113p Heerlen),
rakelen:
roakele (Q113p Heerlen),
stokelen:
sjtuchele (Q113p Heerlen),
štykələ (Q113p Heerlen)
|
poken [SGV (1914)]
III-2-1
|
21437 |
politieagent |
bode:
bòə (Q113p Heerlen),
police (fr.):
plĭĕs (Q113p Heerlen)
|
een agent van politie [linkert, agent] [N 90 (1982)]
III-3-1
|
19482 |
pollepel |
potlepel:
potlepel (Q113p Heerlen),
soeplepel:
soepeläepel (Q113p Heerlen),
soepléëpel (Q113p Heerlen)
|
lepel, metalen ~; inventarisatie benamingen; betekenis/uitspraak [N 20 (zj)] || lepel; inventarisatie schertsende benamingen; betekenis/uitspraak [N 20 (zj)]
III-2-1
|
17657 |
pols |
pols:
pols (Q113p Heerlen, ...
Q113p Heerlen),
puls (Q113p Heerlen)
|
pols [DC 01 (1931)]
III-1-1
|
18292 |
polsmof |
mofje:
muufke (Q113p Heerlen),
stuik:
vgl. Van Dale (DN): Stauche, (pols)mof
schtoek (Q113p Heerlen)
|
polsmof, kort gebreid kledingstuk ter verwarming van pols en hand [sjtoek, polsmof, handmufke, armmufke, molleke, moefke] [N 23 (1964)]
III-1-3
|
33807 |
pommelee, appelschimmel |
appelschimmel:
apǝlšømǝl (Q113p Heerlen)
|
Paard met ronde, glanzende plekken in de vorm van appels in het haarkleed, van binnen wit en van buiten zwart. De afwisseling van zwarte en witte haren vormt een cirkelvormig patroon, vooral op de schouders en het kruis. [JG 1a, 1b; N 8, 63c, 63d en 63e]
I-9
|
25382 |
pompen |
pompen:
pōmpǝ (Q113p Heerlen)
|
Eén van de poten bewegen om zo het bloed beter te laten uitstromen nadat de keel van het dier is doorgesneden. [N 28, 14; monogr.]
II-1
|