27956 |
railbokpal |
knip:
knip (Q113p Heerlen
[(Oranje-Nassau I-IV)]
[Beringen, Zolder, Houthalen, Zwartberg, Winterslag, Waterschei, Eisden])
|
Rail, onderdeel van een railbok, die iets verder naar buiten is gelegd dan de andere railstukken. Door deze rail weg te slaan wordt bereikt dat de bok vanzelf instort. [N 95, 371 add.; monogr.]
II-5
|
21164 |
rails |
rails (<eng.):
rèjls (Q113p Heerlen),
schinnen:
[vgl. Q 208]
sjinnə (Q113p Heerlen),
spoor:
sjpaor (Q113p Heerlen)
|
de staven waarop een trein loopt [rails, riels, riggels] [N 90 (1982)]
III-3-1
|
29548 |
rakelijzer |
kraaienstaaf:
krɛjǝštāf (Q113p Heerlen),
vuurhaak:
vȳrhǫak (Q113p Heerlen)
|
IJzeren staaf met een recht of gebogen uiteinde, waarmee de smid de omvang van het vuur regelt en sintels uit het vuur verwijdert. Zie ook afb. 11 en het lemma "rakelijzer" in Wld II.8, pag. 21. Het betreft daar een vergelijkbaar voorwerp dat door de pottenbakker wordt gebruikt. Zie voor het woordtype stochelijzer (Q 121, 121b) ook RhWb (VIII), kol. 720, s.v. ɛstochelnɛ, ɛstöchelnɛ, "das Feuer, den Ofen (...) schüren mit dem Schürhaken".' [N 33, 31; N 33, 32]
II-11
|
19433 |
ramen lappen |
wassen:
wässche (Q113p Heerlen),
zemen:
zeemə (Q113p Heerlen)
|
ramen zemen [DC 15 (1947)]
III-2-1
|
19977 |
rammelaar |
rabbel:
rabəl (Q113p Heerlen),
rabbeltje:
rebbelke (Q113p Heerlen),
reͅbəlkə (Q113p Heerlen),
Zie ook: rammeleer.
rebbelke (Q113p Heerlen),
rammelaar:
reemeleejr (Q113p Heerlen),
rĕmmelèër (Q113p Heerlen),
Zie ook: rebbelke.
rammeleer (Q113p Heerlen)
|
Het speeltuig voor heel jonge kinderen, dat bestaat uit een holle bol met een handvat waarin zich één of meer losse balletjes bevinden [rammelaar, rammel, klater]. [N 88 (1982)] || konijn, mannetje [DC 04 (1936)] || Rammelaartje der zuigelingen. || Rammelaartje.
III-2-1, III-3-2
|
20295 |
rammelen |
rammelen:
ràmmələ (Q113p Heerlen)
|
een onwelluidende, trillende klank voortbrengen, gezegd van loszittende voorwerpen die in beweging gebracht worden [rammelen, rotelen] [N 91 (1982)]
III-4-4
|
33578 |
rammenas |
rammenas:
rammenas (Q113p Heerlen, ...
Q113p Heerlen)
|
ramenas
I-7
|
18413 |
rand van een hoed |
luif:
leuf (Q113p Heerlen)
|
luifel, overstekende rand van een hoed [N 25 (1964)]
III-1-3
|
27713 |
rangeerterrein |
rangeerplaats:
ranšērplātš (Q113p Heerlen
[(Oranje-Nassau I-IV)]
[Domaniale]),
rangeerterrein:
ranšērtǝręjn (Q113p Heerlen
[(Oranje-Nassau I-IV)]
[Maurits]),
ranžērtǝręjn (Q113p Heerlen
[(Emma)]
[Maurits])
|
Plaats waar de kolentreinen worden samengevoegd of gesplitst. [N 95, 23]
II-5
|
24626 |
rank |
rank:
rank (Q113p Heerlen),
räng (Q113p Heerlen),
o.a. wingerdrank. mv.; verkl.w.: reng; rengsjke
rank (Q113p Heerlen)
|
rank [SGV (1914)] || ranken (v.e. wingerd) [SGV (1914)]
III-4-3
|