e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Heerlen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
schudgootmotor eickhoffmotor: eickhoffmotor (Heerlen  [(Oranje-Nassau I-IV)]   [Eisden]), flottmannmotor: flottmannmotor (Heerlen  [(Oranje-Nassau I-IV)]   [Eisden]), hubmotor: hupmotor (Heerlen  [(Oranje-Nassau I-IV)]   [Emma]), rutschenmotor: rutšǝmōtǝr (Heerlen  [(Emma)]   [Laura, Julia]), rutšǝmōtǫr (Heerlen  [(Oranje-Nassau I-IV)]   [Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV]) De vaak door perslucht aangedreven motor die de schudgoten in beweging brengt. Volgens de invuller uit Q 202 was de "rutschenmotor" voor de opwaartse beweging van de schudgoot verantwoordelijk en de "tegencilinder" voor de neerwaartse. De "Flottmannmotor" of "hubmotor" werd volgens de respondent uit Q 113 evenwijdig ten opzichte van de schudgoot geplaatst, de "Eickhoffmotor" daarentegen haaks op de goot. [N 95, 613; monogr.; N 95, 618; N 95, 619] II-5
schudgootsleutel rutschensleutel: rutšǝšlyǝtǝl (Heerlen  [(Oranje-Nassau I-IV)]   [Domaniale]) Sleutel die wordt gebruikt bij het vastdraaien van de bouten van de schudgoot. [monogr.; N 95, 760 add.; N 95, 741; Vwo 82] II-5
schudgotentoer rutschentoer: rutšǝtūr (Heerlen  [(Oranje-Nassau I-IV)]   [Oranje-Nassau II, Emma, Hendrik]) Een reeks schudgoten die bij één motor behoort en als zodanig één geheel vormt. De invuller uit Q 3 merkt daarover voor de mijnen in Winterslag en Waterschei op dat een "bakkeninstallatie" bestaat uit twaalf tot vijftien bakken van drie meter lengte, terwijl de respondent uit Q 121a schrijft dat een schudgotentoer in de mijn Julia zeventig meter lang was. [N 95, 614; N 95, 612; monogr.] II-5
schudhamer rammelaar: ramǝlēr (Heerlen  [(Oranje-Nassau I-IV)]   [Domaniale]) Pneumatische hamer die tijdens het laden met korte stoten tegen de mijnwagens slaat. Hierdoor zakken de kolen in elkaar zodat er meer in een wagen geladen kan worden. [N 95A, 6; monogr.] II-5
schudzeef schuddeles: šødǝlǝs (Heerlen  [(Oranje-Nassau I-IV)]   [Laura, Julia]) Sorteerzeef. Van de wasserij gaan de kolen naar de sorteerzeven, waar zij naar grootte worden gescheiden. [N 95, 101; monogr.] II-5
schuier borstel: buuschtəl (Heerlen), klederborstel: kleejerbuschtel (Heerlen), klijerbusjtel (Heerlen), kleerborstel  kli-jerbüsjtel (Heerlen), streel: štrīəl (Heerlen) borstel; inventarisatie benamingen; betekenis/uitspraak [N 20 (zj)] || kleerborstel || stofborstel om stof uit kleren, stoelbekleding, gordijnen, enz. te verwijderen [DC 15 (1947)] III-2-1
schuifdrilboor drilboor: drelbōr (Heerlen) Handboor voor het boren van kleine gaatjes in metaal. De schuifdrilboor wordt in beweging gezet door het op en neer bewegen van een klos met inwendige spiraalrug over een daarin passende boorspil met spiraalgroef. Het boorijzer wordt op deze wijze afwisselend links en rechts rondgedraaid en het is daarom dan ook meestal van vier snijvlakken voorzien. De schuifdrilboor wordt op het werkstuk gedrukt door met de hand of de borst te duwen op de houten knop die zich aan de bovenzijde van het werktuig bevindt. Zie ook afb. 123. [N 33, 141] II-11
schuifgrendel schoude: sjaaf (Heerlen), sjau (Heerlen, ... ), sjaw (Heerlen), schuif: schuuf (Heerlen), sjuuf (Heerlen), sjūūf (Heerlen), schuifgrendel: schuufgringel (Heerlen) schuifgrendel [N 07 (1961)] III-2-1
schuifladder schuifledder: šȳflɛdǝr (Heerlen), trekledder: tręklɛdǝr (Heerlen) Uit twee delen bestaande ladder die door uitschuiven tot nagenoeg de dubbele lengte gebracht kan worden. [N 67, 63b] II-9
schuifmaat schuifmaat: šȳfmǫat (Heerlen) Metalen maatstok met een vast en een verschuifbaar deel om in- en uitwendige maten van werkstukken op te nemen. Het vaste en het schuifbare deel van het werktuig zijn beide van een bek voorzien waarmee een werkstuk omklemd kan worden. Op het beweegbare deel is een schaalindeling aangebracht en soms ook op het vaste deel. In het laatste geval kan tot op tienden of twintigsten van een millimeter nauwkeurig worden opgemeten. Zie ook afb. 86. [N 33, 267] II-11