21388 |
verdacht |
verdacht:
verdach (Q113p Heerlen),
verdachtig:
verdächtig (Q113p Heerlen)
|
verdacht [SGV (1914)]
III-3-1
|
21798 |
verdachte zaak |
koedel?:
kŏĕddəl (Q113p Heerlen)
|
een verdachte zaak, een zaak waarvan vermoed wordt dat die niet helemaal pluis is [koetel] [N 85 (1981)]
III-3-1
|
30472 |
verdekken |
(pannen) goed leggen:
gōt lęqǝ (Q113p Heerlen),
omdekken:
ømdɛkǝ (Q113p Heerlen)
|
De pannen definitief leggen. Zwiers II merkt op pag. 512 over het 'verdekken' op: ø̄Het goed en gelijk leggen der dakpannen op een beschoten dak, hetgeen pas geschiedt, nadat eerst het geheele dak ten ruwste gedekt is, ten einde het gebouw zoo vlug mogelijk waterdicht te maken. Bij het verdekken moet elke pan door klinken goed worden nagezien, of ze zonder bersten is en, waar noodig, iets afgehakt worden, wat bij Hollandsche pannen bijna altijd het geval is, ten einde ze goed sluitend te kunnen leggen.ø̄ [N 32, 47b]
II-9
|
21797 |
verdenking |
verdenking:
vərdinking (Q113p Heerlen)
|
het vermoeden dat iemand iets verkeerds gedaan heeft [verdenking, persons, perzonsie] [N 85 (1981)]
III-3-1
|
21889 |
verdienen |
verdienen:
vərdeenə (Q113p Heerlen)
|
geld verdienen [bladen] [N 89 (1982)]
III-3-1
|
19377 |
verdieping |
stock (d.):
sjtok (Q113p Heerlen),
štok (Q113p Heerlen),
štoͅk (Q113p Heerlen),
zool:
zoal (Q113p Heerlen
[(Oranje-Nassau I-IV)]
[Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV]),
zǫǝl (Q113p Heerlen
[(Emma)]
[Oranje-Nassau II, Emma, Hendrik])
|
etage || Indien men met de schacht(en) tot een bepaalde diepte in het carboongesteente is doorgedrongen, wordt vanuit de schacht een aantal nagenoeg horizontale gangen gedreven. Door deze gangen worden de koollagen in het mijnveld ontsloten. Het uiteindelijke netwerk van deze gangen vormt de verdieping. Een invuller uit Q 121 maakt voor de Domaniale mijn een onderscheid tussen een verdieping bij een hoofdschacht en een verdieping bij een tussenschacht. De eerstgenoemde verdieping noemt hij een "zool" terwijl de verdieping van een tussenschacht volgens hem als een "gesetz" wordt betiteld. De zegsman uit L 286 merkt voor de mijn in Eisden op dat men daar de verdiepingen voorziet van een nummer, bijvoorbeeld "zeshonderd". [N 95, 381; N 95, 174; monogr.] || verdieping
II-5, III-2-1
|
30174 |
verdiept voegen |
terugvoegen:
trø̜k˲vōgǝ (Q113p Heerlen)
|
Terugliggende voegen aanbrengen. [N 32, 34b]
II-9
|
30173 |
verdiept werk |
terugliggend:
trøkleqǝnt (Q113p Heerlen),
terugwerk:
trykwęrǝk (Q113p Heerlen)
|
Ten opzichte van de metselstenen dieper liggend voegwerk. [N 32, 34b; monogr; N 32, 29d.]
II-9
|
24634 |
verdord |
verdord:
WBD/WLD
vərdòrt (Q113p Heerlen)
|
Uitgedroogd, dood, gezegd van planten en plantendelen (dor, verpieterd). [N 82 (1981)]
III-4-3
|
25362 |
verdoven |
bedwelmen:
bǝdwɛlmǝ (Q113p Heerlen),
houwen:
hǫwǝ (Q113p Heerlen)
|
Het slachtvee verdoven alvorens het de keel door te snijden. Woordtypen als "schieten", "doodslaan", "houwen", "pin indrijven" geven aan hoe het verdoven in zijn werk gaat. [N 28, 6; N 28, 12b; monogr.]
II-1
|