e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Heerlen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
zingen fluiten: fleutə (Heerlen), krinselen: krinsjele (Heerlen), sjierpen: sjierpe (Heerlen), slaan: sjlao (Heerlen), zingen: zinge (Heerlen), zīngə (Heerlen), Zingentére, al zingend.  zinge (Heerlen) het geluid van zangvogels (slaan, slagen, zingen, fluiten) [N 83 (1981)] || sjilpen || Zingen. III-3-2, III-4-1
zink zink: zēŋk (Heerlen) Blauwachtig-wit metaal dat in plaatvorm onder meer als dakbedekking wordt gebruikt. Vgl. het lemma "roevendak" in Wld ii.9, pag. 177. Wanneer het wordt verwarmd tot een temperatuur van 120 tot 1500 kan het worden gebogen, bijvoorbeeld tot pijpen, buizen en dakgoten. [N 64, 103 a-b; monogr.] II-11
zinken afzinken: āfzeŋkǝ (Heerlen  [(Oranje-Nassau I-IV)]   [Domaniale, Laura, Willem-Sophia, Oranje-Nassau II, Oranje-Nassau III, Emma, Maurits]), zinken: zeŋkǝ (Heerlen  [(Emma)]   [Oranje-Nassau II, Emma, Hendrik]) Een opgepofte vloer bijwerken en lager maken om op deze wijze de mijngang weer op hoogte te brengen. Volgens de invuller uit Q 15 hoefde men in dat geval de ondersteuning van de galerij niet te vernieuwen. [N 95, 389; N 95, 903; monogr.; Vwo 75; Vwo 541; Vwo 650; Vwo 870] II-5
zinknagels vertinde nagels: vǝrtendǝ nęǝgǝls (Heerlen) De doorgaans vertinde, spijkers waarmee de behangjute op het latwerk wordt vastgezet. [N 67, 98d] II-9
zitbank bank: Verklw. benksjke  bank (Heerlen), bankstel: Verklw. banksjtelke  banksjtel (Heerlen) bank || bankstel III-2-1
zitten zitten: zitte (Heerlen) zitten [SGV (1914)] III-1-2
zitvlak van een broek bodem: boam (Heerlen), NB p. 292: bóksjeboam, dreumes.  boam (Heerlen), boksenbodem: bōkscheboam (Heerlen) [4.] zitvlak || zitvlak, kruis, bodem van de broek [boksebaom, zolder, zuur schrej, kont, wan] [N 23 (1964)] III-1-3
zoden afsteken steken: štē̜kǝ (Heerlen) Een object russen, vlaggen, zoden enzovoorts is niet gedocumenteerd. [N 14, 78; N 27, 39g; N 18, add.; JG 1b] I-8
zoeken zoeken: züke (Heerlen) zoeken [SGV (1914)] III-1-2
zoethout zoethout: zeuthoot (Heerlen, ... ) zoethout [SGV (1914)] III-2-3