e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q112a plaats=Heerlerheide

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
roskammen poetsen: putsǝ (Heerlerheide), roskemmen: rǫskęmǝ (Heerlerheide) Met borstel en kam - zie het volgende lemma - reinigen. [N 8, 102] I-9
rosmolen mange (fr.): maneege (Heerlerheide), manège (fr.): mǝnēžǝ (Heerlerheide) De oudste machine die voor het dorsen werd gebruikt. Een paard leverde hier de drijfkracht. Algemeen wordt onder manège een constructie verstaan bestaande uit een vertikale as die door een horizontale boom, waar een paard is voorgespannen, in beweging wordt gebracht. Door middel van een kardan-koppeling wordt die draaiende beweging doorgegeven aan een horizontale as die door de wand van de schuur naar een machine werd geleid en deze aandrijfkracht leverde. In dit geval wordt door de rosmolen een trommel aangedreven waarin de halmen gedorst werden. Vergelijk ook het lemma ''rosmolen'' in de aflevering over de molenaarsterminologie, wld II,3, blz. 163.' [N 14, 7; JG 1a, 1b; monogr.] || dorsmachine: draaiend wiel met boom dat door een trekpaard wordt voortgedreven om de dorsmachine te doen werken [N 14 (1962)] I-4, I-7
rouwsluier aan een hoed sluier: schluijer (Heerlerheide) rouwsluier(s) aan een hoed [N 25 (1964)] III-2-2
roven roven: rōvǝ (Heerlerheide  [(Oranje-Nassau I-IV)]   [Emma, Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau II, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV]) De ondersteuningen wegnemen uit het ontkoolde pand. Met de term "snoeien" duidt men volgens de invullers uit Q 15 en Q 113 op respectievelijk de mijnen Maurits en de Emma het geheel of gedeeltelijk doorsteken van houten stijlen aan. [N 95, 568; N 95, 544; N 95, 571; N 95, 355; monogr.] II-5
rover rover: rōvǝr (Heerlerheide  [(Oranje-Nassau I-IV)]   [Emma, Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau II, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV]) Mijnwerker die de ondersteuningen uit het ontkoolde pand verwijdert. Men noemt ze "rovers" omdat ze de stutten wegnemen of roven alhoewel ze hun "buit" in het pand nevens de transportinstallaties achterlaten ter beschikking van de houwers van de volgende ploeg. De benaming "mannetjesklopper" halen ze uit het feit dat ze de spie van de metalen schuifstempels - waarin men met wat verbeelding het silhouet van een ijzeren "mannetje" kan vinden - met een lange hamer uit haar slot kloppen, waardoor de stempel ineenschuift (Defoin pag. 101). [N 95, 569; monogr.; Vwo 269; Vwo 385; Vwo 390; Vwo 500; Vwo 672; Vwo 719] II-5
rubber transportband bandgummi: bantgumi (Heerlerheide  [(Oranje-Nassau I-IV)]   [Eisden]) Transportband, vervaardigd uit rubber. [N 95, 644; monogr.] II-5
rug croupon: krupǫn (Heerlerheide), rug: ruk (Heerlerheide) Het gedeelte van de huid dat de rug bedekt. Zie afb. 1. [N 60, 3h; N 36, 6a] || rug [DC 01 (1931)] II-10, III-1-1
ruggengraat ruggenstrang: der rukkeschjtrank (Heerlerheide), ruggraat: rukgraat (Heerlerheide), rugstrang: Röksjtrank (Heerlerheide) rug: ruggegraat [ruggestrang, ruggegraat] [N 10 (1961)] III-1-1
ruggenwervel wervel: eine wervel (Heerlerheide), wervəl (Heerlerheide), wöRvel (Heerlerheide), wörvel (Heerlerheide) [N 10 (1961)] III-1-1
ruige mest lange mest: laŋǝ [mest] (Heerlerheide) Ruige mest is mest die pas uit de stal is gekomen en daarom nog onverteerd stro bevat. Deze mest vormt aanvankelijk de boven- of buitenlaag van de mesthoop, die o.i.v. zon en wind gemakkelijk verdroogt. Hij heeft daarom ook (nog) niet de kwaliteit van de in het vorige lemma bedoelde mest, die langer en dieper in de mesthoop heeft gezeten. De plaatselijke varianten van [mest [N M, 10b; N 11, 27 add.; N 11A, 4b; JG 1a + 1b add.; div.] I-1