17949 |
op de tenen lopen |
op de tenen lopen:
ob de tîêne lòòpe (Q112a Heerlerheide),
op zijn voorvoeten lopen:
vuurvoot (Q112a Heerlerheide)
|
lopen: op zijn tenen lopen [op zn vurvoete] [N 10 (1961)]
III-1-2
|
17934 |
op een sukkeldrafje lopen |
op een schokje:
ǫp ǝ šø̜kskǝ (Q112a Heerlerheide),
op een schokje lopen:
ob ə sjökkə loope (Q112a Heerlerheide),
schokken:
schokke (Q112a Heerlerheide)
|
[N 8, 81a, 81d en 83]lopen: op een sukkeldrafje lopen [schokke, op n schökske loope] [N 10 (1961)]
I-9, III-1-2
|
32922 |
op heukelingen zetten, zwelen |
hopperen:
høpǝlǝ (Q112a Heerlerheide)
|
Het bijeenwerken van de langwerpige heuveltjes tot de kleinste soort hopen: heukelingen of heukels. Het voorwerp van de overgankelijke werkwoorden is steeds: hooi. Wanneer het resultaat van de handeling, i.c. de heukeling, in het woordtype voorkomt, wordt steeds door middel van (...) verwezen naar de woordtypen van het lemma ''heukeling''. Om de vergelijking te vergemakkelijken is in dit lemma dezelfde volgorde van woordtypen of afleidingen daarvan aangehouden als in het lemma ''heukeling''. In dit en in de volgende lemma''s komen het woordtype opper en de afleidingen daarvan, zoals opperen, voor. Het type kent een achttal mogelijke typevarianten die onderling geen voorkeursvolgorde hebben: opper, upper, oppel, uppel, hopper, hupper, hoppel, huppel. In dit en in de volgende lemma''s zijn de vormen met en zonder begin-h als aparte woordtypen behandeld; de andere vormen staan steeds in dezelfde volgorde. De kaarten 39, 41 en 43, respectievelijk "op heukelingen zetten", "op hopen zetten" en "op oppers zetten" hebben alle drie dezelfde opbouw, die weer in verband staat met de opbouw van de kaarten 40, 42 en 44: "heukeling", "hoop" en "opper". Voor deze zes kaarten zijn ook dezelfde symbolen voor gelijke opgaven gebruikt. [N 14, 103; JG 1a, 1a, 1c; monogr.]
I-3
|
33851 |
op hol slaan |
dervandoor gaan:
dǝrvandørǝx gǭ (Q112a Heerlerheide),
lopen gaan:
lōpǝ gǭ (Q112a Heerlerheide),
op hol slaan:
ǫp hǫl šlǭ (Q112a Heerlerheide)
|
Aan het hollen gaan, niet meer aan het commando gehoorzamen. [JG 1a, 1b; N 8, 81f]
I-9
|
32920 |
op rijen zetten |
inslaan:
inšlǭ (Q112a Heerlerheide),
kemmen:
kɛmǝ (Q112a Heerlerheide)
|
Het uitgespreide gras dat de eerste droging heeft ondergaan bijeenwerken tot rijen of langwerpige heuveltjes. Het voorwerp van de overgankelijke werkwoorden is steeds: hooi of gras. Wanneer het resultaat van de handeling, i.c. de rij, in het woordtype voorkomt, wordt steeds door middel van (...) verwezen naar de woordtypen van het lemma ''rij, wiers''. Om de vergelijking te vergemakkelijken is in dit lemma dezelfde volgorde van woordtypen of afleidingen daarvan aangehouden als in het lemma ''rij, wiers''. Achter in het lemma staan dan de werkwoorden bijeen die geen formeel verband met de benamingen voor de rij hebben. De kaart bevat de denominatieven van de heteroniemen voor rij, wiers en de werkwoordelijke uitdrukkingen met die heteroniemen, ook geordend zoals in het lemma ''rij, wiers''. [N 14, 100; JG 1b, 1c, 2c; A 10, 18; L 38, 36; monogr.]
I-3
|
27769 |
opbraak |
aufbrok:
ǫwfbrux (Q112a Heerlerheide
[(Oranje-Nassau I-IV)]
[Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau II, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV]),
schachtje:
šęǝtjǝ (Q112a Heerlerheide
[(Oranje-Nassau I-IV)]
[Domaniale])
|
Een blinde schacht die in opwaartse richting wordt gedreven. De invuller uit L 417 merkt daarover voor de mijnen in Zwartberg en Waterschei op dat een opbraak en een neerbraak (zie het lemma Neebraak) een "beurkê", d.w.z. een blinde schacht, in opbouw zijn. [N 95, 183; N 95, 78; monogr.; Vwo 206; Vwo 567]
II-5
|
33205 |
opbrengst van een aardappelstruik |
struik:
štrūk (Q112a Heerlerheide)
|
Bij het woordtype kooksel wordt opgemerkt: "eigenlijk voldoende om éénmaal van te eten". [N 12, 19]
I-5
|
28108 |
open ruimte in de opvulling |
pfusch in de vulling:
fuš en dǝ vøleŋ (Q112a Heerlerheide
[(Oranje-Nassau I-IV)]
[Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV])
|
Open plek in de opvulling van ontkoolde ruimten. [N 95, 553; N 95, 554; monogr.; div.]
II-5
|
21548 |
openbare verkoop |
verkoop:
verkoup (Q112a Heerlerheide)
|
openbare verkoping van onroerende goederen [N 21 (1963)]
III-3-1
|
20717 |
opgewarmde koffie |
zauwel:
schj=ch van chocolade
zauwel (Q112a Heerlerheide)
|
Opgewarmde koffie (schuddebol?) [N 16 (1962)]
III-2-3
|