34053 |
os |
os:
ǫs (Q112a Heerlerheide)
|
Gesneden mannelijk rund [N 3A, 19; JG 1a, 1b; A 3, 37; A 4, 12; L 4, 37; L 20, 12; Wi 16; monogr.]
I-11
|
33763 |
oud, versleten paard |
biek:
bik (Q112a Heerlerheide),
knol:
knǫl (Q112a Heerlerheide),
kragge:
kraq (Q112a Heerlerheide),
krammes:
kramǝs (Q112a Heerlerheide),
slachtpaard:
šlaxpēǝrt (Q112a Heerlerheide),
storkel:
štǫrkǝl (Q112a Heerlerheide)
|
Zie ook het lemma ''benamingen voor het paard naar de leeftijd'' (2.4.1), sub F. [JG, 1b; A 45, 28a; L 5, 36; L 36, 82; N 8, 20, 62f en 62g; monogr.]
I-9
|
22317 |
oudejaarsavond |
nieuwjaarsavond:
nujôôrsôôvend (Q112a Heerlerheide),
oudejaarsavond:
ouwejaosjaovend (Q112a Heerlerheide),
ouwəjao.sjaovənt (Q112a Heerlerheide),
oudjaarsavond:
ouwjaors aovent (Q112a Heerlerheide),
silvesteravond:
silvesteraovent (Q112a Heerlerheide)
|
Oudejaarsavond [silvesteraovent]. [N 06 (1960)]
III-3-2
|
22318 |
oudejaarsdag |
oudejaarsdag:
ouwejaosjdaag (Q112a Heerlerheide),
ouwejôôrsdaag (Q112a Heerlerheide),
ouwəjao.sjdaag (Q112a Heerlerheide),
oudjaarsdag:
ouwjaors dáág (Q112a Heerlerheide)
|
Oudejaarsdag. [N 06 (1960)]
III-3-2
|
18589 |
overall |
overall (eng.):
euveral (Q112a Heerlerheide),
overal (Q112a Heerlerheide)
|
overall, werkpak uit één stuk [N 23 (1964)]
III-1-3
|
27562 |
overdreven harde werkers |
woeleren:
wȳlǝr (Q112a Heerlerheide
[(Oranje-Nassau I-IV)]
[Emma])
|
Te hard werken werd door de collega''s lang niet altijd gewaardeerd. Dat blijkt uit de meeste woordtypen in dit lemma. [N 95, 912]
II-5
|
33817 |
overgevoelig paard |
janker:
jaŋkǝr (Q112a Heerlerheide),
kwiekerd:
kwīkǝrt (Q112a Heerlerheide)
|
Paard dat bij het zien van mensen geluiden en bewegingen maakt, maar zonder kwaadaardigheid. [N 8, 94e]
I-9
|
18695 |
overhemd |
hemd:
humme (Q112a Heerlerheide),
overhemd:
euverheemp (Q112a Heerlerheide)
|
overhemd [ingels hemd, sporthemd, frontj] [N 23 (1964)]
III-1-3
|
33899 |
overhoef |
gespel:
gespel (Q112a Heerlerheide),
overhoef:
ȳǝvǝrhōf (Q112a Heerlerheide)
|
Verdikking van het kroonbeen boven de hoef. De knobbels op de kroonrand kunnen het gevolg zijn van eigen kroonbetrappeling, verstuiking en misstappen op een oneffen boden, of door betrappeling van andere paarden, vooral bij het draaien op het veld. Als deze beenwoekering groot van omvang is, wordt het kroongewricht stijf en gaat het paard kreupel. Zie afbeelding 14. [N 8, 90m]
I-9
|
18553 |
overjas (alg.) |
overjas:
őverjas (Q112a Heerlerheide)
|
overjas, lange ~, dik en warm [euverpalto, palzeer, jaager] [N 23 (1964)]
III-1-3
|