21435 |
rijk zijn |
rijk zijn:
riek sien (Q112a Heerlerheide),
riek zie (Q112a Heerlerheide)
|
Inventarisatie uitdrukkingen voor: rijk zijn [rijk zijn, zwemmen in zijn geld, een groot fortuin hebben enz. enz.] [N 21 (1963)]
III-3-1
|
21609 |
rijksdaalder |
rijksdaalder:
rieksdaalder (Q112a Heerlerheide),
twee vijftig:
twie vieftig (Q112a Heerlerheide),
ps. letterlijk overgenomen (dus niet omgespeld!).
tweĕfieftig (Q112a Heerlerheide)
|
rijksdaalder, een ~ [vijftiger, knaak, ploegrol?] [N 21 (1963)]
III-3-1
|
33509 |
rijshout, bonenstaak |
rijs:
riezere (Q112a Heerlerheide)
|
Erwtenrijzers, twijgen waartegen bepaalde erwten groeien [N P (1966)]
I-7
|
20603 |
rijstebrij |
rijstepap:
schj=ch van chocolade
riestepap (Q112a Heerlerheide)
|
Rijstebrij (pötjesbulling?) [N 16 (1962)]
III-2-3
|
20737 |
rijstevlaai |
rijstevla:
schj=ch van chocolade
riestevla (Q112a Heerlerheide)
|
Vla bedekt met spijs van rijst [N 16 (1962)]
III-2-3
|
33084 |
rijzen, uit de aren vallen |
ruizelen:
rȳzǝlǝ (Q112a Heerlerheide)
|
Het uit de aren vallen van de graankorrels, wanneer het graan goed droog is en op de wagen getast wordt. ''tasser op de wagen'' (5.1.5). In L 286 en 288 voegt men toe dat dergelijk koren rijskoren (riskōrǝ) wordt genoemd. De laatste drie uitdrukkingen betekenen zoveel als: "het koren is zo droog dat de korrels uit de aren vallen". Naar de fonetische verschijningsvorm zouden de uitdrukkingen (het is) rijs echter ook persoonsvormen van het werkwoord rijzen kunnen zijn.' [N 15, 53; JG 1a, 1b, 2c; L 32, 41; monogr.]
I-4
|
18396 |
ring |
blinde ring:
bleŋ reŋk (Q112a Heerlerheide)
|
Het metalen ringetje waarmee de vetergaatjes worden versterkt. Wat betreft het woordtype blinde ring merkt het wbd (zie wbd II, afl. 3, pag. 720 s.v. ring) op dat een blinde ring een ring is die alleen in de voering of in de voeringbies vastzit en niet zichtbaar is aan de buitenkant van het overleer. [N 60, 31a]
II-10
|
30950 |
ringetjestang |
ringtang:
reŋtaŋ (Q112a Heerlerheide)
|
De tang waarmee men de ringetjes in de vetergaatjes bevestigt. [N 60, 46d]
II-10
|
27960 |
ringondersteuning |
ringbouw:
reŋkbǫw (Q112a Heerlerheide
[(Oranje-Nassau I-IV)]
[Domaniale])
|
Gesloten ondersteuning, bestaande uit gebogen staalprofielen. De samengestelde ondersteuning heeft de vorm van een cirkel of een ovaal. De ringondersteuning wordt toegepast wanneer ruimten met grote afmetingen moeten worden ondersteund of wanneer grote drukverschijnselen worden verwacht. [N 95, 342 add.; N 95, 341; monogr.]
II-5
|
18058 |
rochelen |
rochelen:
rochele (Q112a Heerlerheide, ...
Q112a Heerlerheide),
rotsen:
rotsə (Q112a Heerlerheide)
|
rochelen [klieke, kwalsteren, kwaaieren] [N 10a (1961)]
III-1-2
|