32765 |
vierhoekige eg |
vierkante [eg]:
vierkante [eg] (Q112a Heerlerheide)
|
De oude houten, later ook ijzeren eg die een vierhoekig geraamte had; zie afb. 53 en 54. Deze eg was niet altijd vierkant of rechthoekig: soms waren de hoofdbalkjes lichtelijk gebogen of vormden de balken een ruitvormig raam. Waar de vierhoekige eg blijkens de opgaven als onkruideg en/of als zaadeg in gebruik was, is vermeld in de betrokken lemmata. Zie verder het lemma ''eg''. [JG 1a; JG 1b add.; N 11, 71 + 72 + 75 add.; N J 10; A 13, 16b; div.; monogr.]
I-2
|
20574 |
vieruursboterham |
eten:
’t eate (Q112a Heerlerheide),
koffiedrinken, het -:
kòffedrinke (Q112a Heerlerheide),
’t koffee drinke (Q112a Heerlerheide),
vierurenkoffie, de -:
veeroerekoffie (Q112a Heerlerheide),
vierurenskoffie, de -:
veerōērəskoffə (Q112a Heerlerheide)
|
de maaltijd met brood rond 4 uur [N 07 (1961)] || namen en uren van de dagelijkse maaltijden: 16 uur [ZND 18G (1935)]
III-2-3
|
30805 |
vilsnee |
viltsnit:
veltšnit (Q112a Heerlerheide)
|
Een fout in het leer, ontstaan als men bij het villen in de huid sneed. [N 60, 7a; N 37, 7]
II-10
|
17768 |
vinger |
vinger:
vinger (Q112a Heerlerheide)
|
vinger [DC 01 (1931)]
III-1-1
|
17665 |
vingers (spotnamen) |
fikken:
fikke (Q112a Heerlerheide),
griffels:
huo dien gruffele bie dich
gruffele (Q112a Heerlerheide),
tien geboden:
tîên geboode (Q112a Heerlerheide),
vijf geboden:
vīēf geboode (Q112a Heerlerheide)
|
vingers (spotbenamingen) [pinke, finkels, fikke, pingels, kluntjesvingers, de 10 geboden] [N 10 (1961)]
III-1-1
|
20727 |
vlaai |
vla:
schj=ch van chocolade
vla (Q112a Heerlerheide)
|
Vla, bekend cirkelvormig gebak met vulling (vlaoj, flaaj, tabbeschaas?) [N 16 (1962)]
III-2-3
|
20730 |
vlaai met deegdeksel |
toeslag:
schj=ch van chocolade
toeschjlaag (Q112a Heerlerheide)
|
Vla met deksel van deeg (dekselvlaoj, slof, toeslaag?) [N 16 (1962)]
III-2-3
|
20731 |
vlaai met reepjes deeg |
leddertjesvla:
schj=ch van chocolade
ludderkesvla (Q112a Heerlerheide),
taart:
schj=ch van chocolade
toert (Q112a Heerlerheide)
|
Vla waarover kruislings reepjes van deeg zijn gelegd (lödderkesvlaa?) [N 16 (1962)]
III-2-3
|
20729 |
vlaaienvulling |
spijs:
schj=ch van chocolade
schjpies (Q112a Heerlerheide)
|
Vruchtenmoes dat op de vla gesmeerd wordt (spijs?) [N 16 (1962)]
III-2-3
|
19602 |
vlaaischotel |
vlaaischotel:
flaaischottel (Q112a Heerlerheide),
vlaschotel:
vlaasjottel (Q112a Heerlerheide, ...
Q112a Heerlerheide),
vlaasjottəl (Q112a Heerlerheide)
|
schaal, plat, om een vlaai op te dienen [flaaischottel] [N 07 (1961)]
III-2-1
|