30978 |
zool |
zool:
zǭl (Q112a Heerlerheide)
|
Het gedeelte van de onderkant van de hoef rondom de straal (3.6.3). [N 8, 33]
I-9
|
18342 |
zool van een schoen |
zool:
zaol (Q112a Heerlerheide),
zoul (Q112a Heerlerheide)
|
zool van een schoen [N 24 (1964)]
III-1-3
|
30833 |
zoolleer |
zoolleer:
zoolleer (Q112a Heerlerheide)
|
Dik, stevig leer voor zolen van schoenen. Volgens de informant van L 163a gaat het hier om kuipgelooid leer, d.w.z. leer dat lange tijd met gemalen eikeschors, de run, in een kuip heeft gelegen. Croupon is het deel van de huid, de rug, dat het sterkste en dikste leer levert en dat zeer geschikt is als zoolleer. [N 60, 2a; N 60, 247]
II-10
|
34620 |
zoom in de huif |
schuif:
šȳf (Q112a Heerlerheide)
|
Open zoom in de huif, waardoor een koord loopt waarmee men de huif kan vastsjorren. [N 17, 75]
I-13
|
19222 |
zuchten |
kuimen:
kūūme (Q112a Heerlerheide),
zuchten:
zuchte (Q112a Heerlerheide, ...
Q112a Heerlerheide)
|
zuchten [snokke] [N 10 (1961)]
III-1-4
|
21072 |
zuigen |
zuigen:
suuke (Q112a Heerlerheide),
zuiken:
zoeke (Q112a Heerlerheide),
zōēkə (Q112a Heerlerheide)
|
zuigen [suuke, snekke] [N 10 (1961)]
III-2-3
|
28181 |
zuigkanaal |
schachtkanaal:
šaxkanāl (Q112a Heerlerheide
[(Oranje-Nassau I-IV)]
[Domaniale])
|
Verbinding van de hoofdventilator met de uittrekkende schacht. Doordat de hoofdventilator de verbruikte lucht uit de mijn zuigt, ontstaat er een onderdruk in de mijn waardoor de verse lucht door de intrekkende schacht blijft toestromen. [N 95, 209]
II-5
|
34181 |
zuiveren |
slijmen:
slijmen (Q112a Heerlerheide)
|
Afscheiding blijven geven na het kalven, gezegd van de koe. [N 3A, 58]
I-11
|
18032 |
zure oprisping |
zuur:
t zoer (Q112a Heerlerheide),
t zoer hubbe (Q112a Heerlerheide),
zuurbranden, het -:
zoerbrenne (Q112a Heerlerheide),
ət zoerbrennə (Q112a Heerlerheide)
|
oprisping hebben gepaard gaande met een zure smaak in de mond [opzuure] [N 10 (1961)] || oprisping, een zure oprisping [de vuilen opbot, zooj, zuur] [N 10a (1961)]
III-1-2
|
18033 |
zuur oprispen |
het zuur hebben:
t zoer hubbe (Q112a Heerlerheide),
opzuren:
opzoeve (Q112a Heerlerheide)
|
oprisping hebben gepaard gaande met een zure smaak in de mond [opzuure] [N 10 (1961)] || oprisping, een zure oprisping [de vuilen opbot, zooj, zuur] [N 10a (1961)]
III-1-2
|