e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Heerlerheide

Overzicht

Gevonden: 2155

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
achterhaam achterhaam: axtǝrhām (Heerlerheide) Samenstel van riemen dat op het achterwerk van het paard wordt gelegd en dient om de kar achteruit te stoten. [JG 1a, 1b, 2b; N 13, 74; monogr.] I-10
achterhand van het paard (het) achterste: ęxǝšǝ (Heerlerheide), achterhand: axtǝrhant (Heerlerheide) Het achtergestel van een paard, in tegenstelling met de voorhand of het voorste deel (3.1.3), en het middendeel of de middenhand (3.3.5). [N 8, 13 en 32.9] I-9
achterhoofd achterkop: achterkop (Heerlerheide), knots: voorhoofd: sjtier  knötsj (Heerlerheide) achterhoofd [N 10 (1961)] III-1-1
achterklauw bijklauw: biklau̯w (Heerlerheide) Achterste deel van de hoef. [N 3A, 119c] I-11
achterknie hak: hak (Heerlerheide), spronggewricht: šproŋgǝvrext (Heerlerheide) Uitstekend achterpootsgewricht van het paard. Een gedeelte van de termen duidt niet de uit- maar de insprong of knieholte aan. Zie afbeelding 2.40. [JG 1a, 1b, 2c; N 8, 32.1, 32.5, 32.9, 32.10, 32.11 en 32.12] I-9
achteruit terug: trȳq (Heerlerheide), terug-op: trȳk˱ ǫp (Heerlerheide) Voermansroep om het paard achteruit te doen gaan. [JG 1b; N 8, 95l en 96; L B 2, 254; L 36, 81b; monogr.] I-10
achteruittrappen slaan: šlǭn (Heerlerheide) Met één of beide achterpoten achterwaarts trappen. [JG 1a; N 8, 70a en 72] I-9
achterwand stop: štǫp (Heerlerheide) De afneembare achterplank van de kar of wagen. Deze plank werd tussen de twee zijwanden geschoven om de laadruimte af te sluiten en kon tijdens het lossen weggenomen worden. Voor de betekenisontwikkelingen van de verschillende woordtypes, zie de toelichting bij het lemma voorwand. Op de kaart zijn voor Belgisch Limburg alleen de gegevens uit de mondelinge enqu√™te opgenomen. [N 17, 30a + 36 + 48; N G, 61c; JG 1a; JG 1b; JG 2b; JG 2c; A 26, 1a; Lu 4, 1a; L 33, 4; L 40, 56; monogr.] I-13
achterwerk vot: de vot (Heerlerheide), ???  vot (Heerlerheide) deel van het lichaam waar de bovenbenen tezamen komen [mik, fliermik] [N 10 (1961)] III-1-1
adamsappel biersknobbel: beersknoebel (Heerlerheide), gorgel: görgel (Heerlerheide), keelkoor: kêêlkor (Heerlerheide), knobbel: knoebel (Heerlerheide) adamsappel [N 10 (1961)] III-1-1