e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Heerlerheide

Overzicht

Gevonden: 2155
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
handlanger handlanger: handlanger (Heerlerheide  [(Oranje-Nassau I-IV)]   [Maurits]) Niet-geschoolde arbeider die in de mijn meehelpt bij o.a. het vervoer. [N 95, 154] II-5
handpalm handpalm: hantpalm (Heerlerheide), palm: paolm (Heerlerheide) palm van de hand [N 10 (1961)] III-1-1
handpijler handstreb: hankštrēp (Heerlerheide  [(Oranje-Nassau I-IV)]   [Laura, Julia]) Pijler waarin de steenkool met behulp van de luchthamer wordt gewonnen. Zie ook het lemma Mechanische Pijler. [N 95, 281; monogr.] II-5
handschoen haas: heusche (Heerlerheide), heuschje (Heerlerheide) handschoenen, met vier vingers en een duim [vingerwante, haase, hejse] [N 23 (1964)] III-1-3
handschoen, handbeschermer hands: %%meervoud%%  hø̄šǝ (Heerlerheide  [(Oranje-Nassau I-IV)]   [Oranje-Nassau II, Emma, Hendrik]) Handschoen of handbeschermer. Er zijn werkzaamheden waarbij handbeschermingsmiddelen moeten worden gedragen zoals bij ijzertransport en andere waarbij het verboden is om deze middelen te dragen, zoals bij draaiende boren, werken aan bewegende delen van machines of aan- en afkoppelen van wagens (MBK V pag. 139). Lauraders moeten bij hun werk handschoenen dragen. [N 95, 882; N 95, 883] II-5
handveger, stoffer handveger: handvèiëger (Heerlerheide, ... ) het voorwerp waarmee vloeren en vloerkleden stofvrij worden gemaakt met stugge haren [DC 15 (1947)] || het voorwerp waarmee vloeren en vloerkleden stofvrij worden gemaakt met zachte haren [DC 15 (1947)] III-2-1
hanetred hanetred: hanǝtret (Heerlerheide) Krampachtige beweging van de achterbenen. Het paard gaat als een haan en trekt bij het lopen één of beide achterbenen krampachtig op. Als paarden met deze afwijking een tijdje gestaan hebben, zijn ze erg stijf in de achterpoten. Vgl. het lemma ''krampig'' (7.14). Krampigheid en hanetred worden beschouwd als gebreken die verborgen kunnen blijven.' [A 48A, 40; N 8, 90c] I-9
hangslot hangslot: hang sjlot (Heerlerheide), hangsjlôôt (Heerlerheide), kluister: kloester (Heerlerheide), kloestər (Heerlerheide) hangslot [N 07 (1961)] III-2-1
harde, lastige grond stijve grond: štīvǝ gront (Heerlerheide) Harde, zware grond die moeilijk te bewerken is. [N 27, 33; R 3, 6; A 10, 4; monogr.] I-8
haren tussen de hoorns kuif: kūf (Heerlerheide) [N 3A, 106d] I-11