20448 |
hoge hoed bij begrafenis |
cilinder:
cilinder (Q112a Heerlerheide)
|
hoed, hoge ~, gedragen bij rouwgelegenheden [N 25 (1964)]
III-2-2
|
32445 |
hoge klomp |
hoge klomp:
hūǝgǝ [klomp] (Q112a Heerlerheide)
|
Klomp met een hoge en lange, tot boven de wreef doorlopende kap. De klompopening sluit bij dit type klompen goed om de voet zodat er geen klompenriem nodig is. Zie ook afb. 259. Het woord(deel) klomp is fonetisch gedocumenteerd in het lemma ɛklompɛ. De kapklomp die in en rond Venray (L 210) bekend was, was een luxe hoge klomp die versierd was met koperen spijkers. Hij was volgens het Venrays woordenboek (pag. 227), ondanks de hoge kap toch van een leren band voorzien en werd op zondag gedragen.' [N 24, 70b; monogr.]
II-12
|
18376 |
hoge klomp? |
hoge klomp:
hoge klomp (Q112a Heerlerheide)
|
klomp met hoge huif, hoge klomp, zonder riem gedragen [N 24 (1964)]
III-1-3
|
30947 |
holpijpje |
holpijp:
holpīp (Q112a Heerlerheide)
|
Een stalen staafje dat van onderen een scherp gerand kokertje vormt. Hiermee kan men gaatjes in het leer slaan. Zie afb. 26. [N 60, 46a]
II-10
|
19784 |
hond |
hond:
hond (Q112a Heerlerheide)
|
hond
III-2-1
|
19782 |
hondenhok |
bacht:
(d¯r -)
bach (Q112a Heerlerheide)
|
hondenhok [DC 10 (1941)]
III-2-1
|
34567 |
hondenkar |
hondskar:
hǫntskarǝ (Q112a Heerlerheide)
|
Kleine kar die door een hond getrokken wordt en die voornamelijk gebruikt werd voor het vervoer van allerlei kleine hoeveelheden. [N 17, 15a; JG 1a; N G, 51; monogr]
I-13
|
20614 |
honger hebben |
honger haan:
honger han (Q112a Heerlerheide),
honger hààn (Q112a Heerlerheide),
honger hebben:
hóŋər höbə (Q112a Heerlerheide)
|
honger hebben [schrok hebbe] [N 10 (1961)] || hongerig [greeg] [N 10 (1961)]
III-2-3
|
20623 |
hongerig |
uitgehongerd:
ōētgəhuŋərt (Q112a Heerlerheide)
|
hongerig [greeg] [N 10 (1961)]
III-2-3
|
17570 |
hoofd |
hoofd:
heut (Q112a Heerlerheide),
kop:
kop (Q112a Heerlerheide, ...
Q112a Heerlerheide,
Q112a Heerlerheide)
|
[N 10 (1961)]hoofd [DC 01 (1931)]
III-1-1
|