e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=P197p plaats=Heers

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
mannelijk kalf durenkalf: dȳrǝ[kalf] (Heers) [N 3A, 15; N C, 7a; JG 1a, 1b; A 9, 17a; Gwn V, 5a; monogr.] I-11
mannelijk kuiken haantje: hoi̯ŋkǝ (Heers), høŋkǝ (Heers), hǫi̯ŋkǝ (Heers) [N 19, 41b; L A2, 507] I-12
mannelijk schaap weer: wēr (Heers), węi̯ǝr (Heers) Het mannelijk schaap in het algemeen. Varianten van het woordtype hamel die voor "mannelijk schaap" zijn opgegeven, zijn naar het lemma ''gesneden mannelijk schaap'' (2.2.5) overgeheveld. [L 5, 30b; L 20, 22a; L 39, 44; L 6, 25; L B2, 319; JG 1a, 1b, 1c, 2c; A 2, 46; A 4, 22a; Wi 12; AGV, m 3; R 3, 34; VLD; S, Q 105 add.; monogr.] I-12
mannelijke duif davon: devown (Heers, ... ), dəvo.o.n (Heers) Doffer. [Goossens 1b (1960)] || Duiver. III-3-2
mannelijke eend wiebel: wī.bǝl (Heers), woerd: woer (Heers), wūr (Heers) [GV, K 2; L 1a-m; L 3, 3; L 14, 18; JG 1a, 1b, 2c; S 18; NE II, 55; Vld.; A 6, add.; monogr.]woerd, mannetjeseend [ZND 01 (1922)] I-12, III-4-1
mannelijke eend, woerd jondel: iöndel (Heers) woerd: mannelijke eend. Hoe roept men eenden? [GV K (1935)] III-4-1
mannelijke gans gan: gǭi̯ǝ.nj (Heers), gander: gonǝr (Heers) [A 6, 5a; A 6, 5c; S 9; L 1a-m; L 1, 59; L 14, 20; JG 1a, 1b; monogr.] I-12
mannelijke geit bok: bok (Heers) [N 70, 8; N 77, 78; N 77, 80; A 9, 19; L 32, 82; Wi 11; RND 89; JG 1a, 1b, 2c; Vld.; monogr.] I-12
mannelijke hond, reu mannetje: mɛnəkə (Heers) reu [Goossens 1b (1960)] III-2-1
mannelijke kalkoen troephaan: truphǭn (Heers) [A 6, 3a; S 16; L 1, 113; R 14, 3; monogr.] I-12