30318 |
waterdorpel |
venstersteen:
venstǝrstęjn (P197p Heers),
zul:
zęl (P197p Heers)
|
Horizontale laag bakstenen of natuursteen aan de onderkant van een raamkozijn. De waterdorpel wordt vooral toegepast bij zeer dikke muren. Wordt de dorpel uit bakstenen samengesteld, dan worden deze gemetseld in de vorm van een afwaterend gestelde rollaag. Zie ook afb. 57e. In Q 194 werd voor een waterdorpel gebruik gemaakt van 'ijzerklinkers' ('īzǝrklēŋkǝrs'), in K 353 van arduin. [N 55, 44c; N 32, 12c; L 31, 12a; monogr.; S 39, add.; A 46, 10c, add.]
II-9
|
19510 |
waterketel, moor |
moor:
mor (P197p Heers),
mou̯ər (P197p Heers),
muu̯ər (P197p Heers)
|
de gewone ketel om water te koken (fr. bouilloire) [ZND 36 (1941)] || waterketel van koper of ijzeren met hengsel en tuit (moor, meur) [N 20 (zj)]
III-2-1
|
33631 |
waterput |
put:
pøt (P197p Heers),
pøͅt (P197p Heers)
|
[RND 08] [ZND 32 (1939)]
I-7
|
33093 |
waterring van de mijt |
waterlaag:
wɛtǝrloǫx (P197p Heers)
|
Waterring, waterlaag of kaplaag van de korenmijt. De laag schoven die het verst naar buiten steekt, juist waar de kap begint. Zie de toelichting bij het lemma ''buitenstaande korenmijt'' (5.1.18). Voor euze enz. vergelijk wnt XI, onder oozie, ooziedrup enz., "het gedeelte van het dak dat over den muur uitsteekt en het regenwater afwerpt", "afdak" dus. Zie afbeelding 8, a. [N 15, 45c; JG 1a, 1b, 2c; monogr.]
I-4
|
21683 |
wbd: in trek |
een goede prijs gaan:
ps. omgespeld volgens IPA.
ənə gui̯ə prēͅs gon (P197p Heers)
|
Goed in de markt liggend, een goede prijs opbrengend [willig, b.v. de eieren zijn willig deze maand?] [N 21 (1963)]
III-3-1
|
21679 |
wbd: kwaadgeld = kwaadgeld |
kwaad geld:
ps. omgespeld volgens IPA.
kuwədgɛld (P197p Heers)
|
kwaadgeld: Als men vindt dat iemand teveel vraagt, zegt men: "hoeveel ...... is daarbij"[kwaad-geld?] [N 21 (1963)]
III-3-1
|
21663 |
wbd: verkopen voor |
verlappen:
ps. omgespeld volgens IPA.
vər dīə prēͅs vər’ləppə (P197p Heers)
|
verlaten, Zegt men bij u: ik wil die geit voor zoveel geld wel ~ = voor die prijs wil ik ze wel verkopen [soelieje?] [N 21 (1963)]
III-3-1
|
22860 |
weddenschap |
weddingschap:
wɛdiŋkschap (P197p Heers),
wɛdiŋkska.p (P197p Heers)
|
weddenschap [RND]
III-3-2
|
20435 |
weduwe |
weef:
weef (P197p Heers)
|
weduwe [ZND 08 (1925)]
III-2-2
|
20451 |
weduwnaar |
wevenaar:
weevenier (P197p Heers)
|
weduwnaar [ZND 08 (1925)]
III-2-2
|