17709 |
een wind laten |
een scheet laten:
een scheet laote (P197p Heers)
|
wind laten [N 10c (1995)]
III-1-1
|
34495 |
een zandbad nemen |
flodderen:
flodǝrǝ (P197p Heers)
|
Met de vleugels een zandbad nemen in de zonneschijn, gezegd van kippen. [N 19, 61b; A 28, 13a; A 28, 13b; Lu 6, 13a; Lu 6, 13b; monogr.]
I-12
|
28606 |
een zwerm opvangen |
pakken:
pakǝ (P197p Heers)
|
Het opvangen van een zwerm in een schepkorf. Wanneer een zwerm zich vastgezet heeft aan een tak of iets dergelijks, dan brengt de imker een kleine schepkorf onder de tros. Met een flinke ruk aan de tak valt de zwerm in de korf. Wanneer de bijen in de korf zitten, wordt deze langzaam omgedraaid, omdat de bijen zich aan de strowand of aan elkaar moeten kunnen vastklemmen. Soms moet men een tweede of derde ruk aan de tak geven. Hoe langer een zwerm hangt, hoe vaster hij zit. Een imker moet dus met scheppen niet al te lang wachten. De objecten zwerm, bij e.a. zijn in dit lemma niet gedocumenteerd. [N 63, 84a; JG 1a+1b; JG 2b-5, 4; Ge 37, 105; monogr.]
II-6
|
34542 |
eend |
eend:
jēn (P197p Heers),
jęi̯.nj (P197p Heers)
|
[JG 1a, 1b, 1c, 2c; S 18; S 49; L 1a-m; NE II, 55; Vld.; L A1, 48; monogr.]
I-12
|
32631 |
eenscharige ploeg, rondgaande ploeg, voetploeg, radploeg, karploeg |
enkele ploeg:
ę̄.ŋkǝlǝ [ploeg] (P197p Heers)
|
In dit lemma zijn de benamingen bijeengebracht voor a) de oude, houten, later ook ijzeren voetploeg, die in plaats van een schaats soms een wieltje had; b) de oude houten, later ook wel ijzeren karploeg waarmee men ofwel naar één kant, dus "rond" moest ploegen ofwel heen en weer kon ploegen, omdat kouter en riester op een naar rechts resp. naar links om te ploegen voor konden worden ingesteld. De oude ploeg kon, zoals de voetploeg in K 315, 353, 359 en Q 27 en de houten karploeg in L 115, ook gewoon "de ploeg" genoemd worden, omdat hij ter plaatse destijds het enige of meest gebruikte type was. Voor zijn opvolger, en met name de wentelploeg, kwam dan meestal een bijzondere term in gebruik. [N 11, 30 + 32c + 32e; N 11A, 67 + 68 + 69 + 75e + 78 + 97 + 114; N J, 10 add.; JG 1a + 1b; N 12, 25 add.; N 27, 14 + 15 add.; A 27, 24 add.; A 33 add.; div.; monogr.]
I-1
|
21517 |
eenzaam |
afgelegen:
aofgelieəgə (P197p Heers),
alleen:
allein (P197p Heers),
alɛin (P197p Heers)
|
het huis ligt zo eenzaam, zo afgelegen [ZND 34 (1940)]
III-3-1
|
23709 |
eer aan de vader |
onzevader:
onze voader (P197p Heers)
|
Het "Eer aan de Vader..."of "Glorie zij de Vader...". [N 96B (1989)]
III-3-3
|
21568 |
eerder te weinig dan te veel gemeten |
kreeg:
krieəg (P197p Heers),
krek gemeten:
das mɛr krɛk gəmiətə (P197p Heers),
krek gewogen:
das mɛr krɛk gəwuəgə (P197p Heers)
|
Hoe zegt men als een winkelier eerder te weinig dan te veel meet of weegt? Vertaal: Dat is ... gemeten, gewogen. [ZND 36 (1941)]
III-3-1
|
22330 |
eerlijk in het spel |
eerlijk:
[Alg. opmerking: de invuller is een nieuwe medewerker en heeft enkel vernederlandste woorden genoteerd die reeds tussen haakjes in de vraagstelling gesuggereerd werden]
eerlijk (P197p Heers)
|
eerlijk in het spel [reins, greins, eerlijk] [N 112 (2006)]
III-3-2
|
24010 |
eerste communie |
eerste heilige communie (<lat.):
de joaste heilige kommunie (P197p Heers)
|
De eerste H. Communie. [N 96D (1989)]
III-3-3
|