28768 |
katoen |
katoen:
katuǝn (P197p Heers)
|
Uit katoendraden geweven stof. Leverancier van de katoendraad is een kruid-, struik- of boomachtige plant ø̄voor het grootste deel verbouwd in Noord-Amerika, Zuid-Amerika, Egypte (macco of mako), Oost-Indië, China, Ethiopië en Ruslandø̄ (Bonthond, s.v. ø̄katoenø̄). [N 62, 85; N 62, 77; N 62, 75c; N 59, 201; MW; L 1a-m; L 27, 73; L 41, 40a; S 17; monogr.]
II-7
|
24179 |
kauw |
blanenkraaitje:
bloon = merlaan "merel
blonekrèke (P197p Heers)
|
kerkkauw [ZND 27 (1938)]
III-4-1
|
23273 |
kazuifel |
kazuifel:
kaseufel (P197p Heers),
kəseufəl (P197p Heers),
ə kəsəiəfəl (P197p Heers)
|
Een kazuifel (misgewaad; de uitspraak juist weergeven). [ZND 36 (1941)] || Het kazuifel, het opperkleed dat de priester tijdens de mis draagt [kazufel, kazel, kruifel?]. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
33781 |
keel |
strot:
struǝ.t (P197p Heers)
|
Zie afbeelding 2.16. [JG 1a, 1b; N 8, 29]
I-9
|
17628 |
keel, strot |
keel:
kiəl (P197p Heers)
|
een keel [ZND A1 (1940sq)]
III-1-1
|
18070 |
keelpijn |
keelpijn:
ki.əlpɛ.in (P197p Heers)
|
keelpijn [RND]
III-1-2
|
32739 |
keerstrook, wendakker |
voordel:
vi̯ō.l (P197p Heers)
|
Een keerstrook of wendakker is de strook grond aan het uiteinde van een akker waar de ploeg gekeerd wordt. Deze strook ligt dwars op de voren van het groot geploegd middendeel. Als men aan het voor- en achtereinde van de akker niet op een belendend perceel of op een (veld)weg kan keren, heeft men twee keerstroken nodig. De keerstrook werd oorspronkelijk onbebouwd gelaten, later werd ook zij geploegd. Een aantal benamingen kunnen ook gebruikt worden voor een strook grond in het algemeen; soms wordt er op gewezen dat men via de keerstrook toegang tot het perceel heeft. De strook is breder dan normaal als zij in de lengterichting aan een afrastering of haag grenst. [N 11, 50a; N 11A, 125b; JG 1a + 1b + 1c; JG 2b + 2c; A 18, 2; A 33, 3 + 4 + 5; L B2, 246; L 34, 47; monogr.]
I-1
|
19926 |
keffen |
kefferen:
keffere (P197p Heers, ...
P197p Heers)
|
keffen [ZND 01 (1922)], [ZND 27 (1938)]
III-2-1
|
22418 |
kegelen |
kegelen:
keigele (P197p Heers, ...
P197p Heers)
|
Zij zijn aan het kegelen. [ZND 36 (1941)]
III-3-2
|
22789 |
kegels (mv.) |
kegels:
bɛdə ke.gəls wiju:ntuə nəme. gespe.lt (P197p Heers),
keigels (P197p Heers, ...
P197p Heers)
|
Er zijn negen kegels. [ZND 36 (1941)] || met de kegels wordt er niet meer gespeeld [RND]
III-3-2
|