e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Heers

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
roep- en lokwoord voor het kuiken jiep, jiep, jiep: jīp, jip, jip (Heers), jonge kiekens: joŋǝ kikǝs (Heers), kloek, kloek: kluk, kluk (Heers) [N 19, 44b; A 6, 2c; L 47, 9b; VC 12 2o -r-; monogr.] I-12
roep- en lokwoord voor het varken kuus: kyu̯s (Heers), kuus, kuus: kys, kys (Heers), tsie: tšī (Heers) In plaats van kuus roepen klakt men ook wel met de tong. [N 19, 11a; VC 14, 2c (r] I-12
roeper oproeper: ps. omgespeld volgens IPA. Het -tekentje heb ik letterlijk overgenomen.  op’ruppər (Heers) afslager: Hoe heet bij de openbare verkoping van goederen degene die de verkoping leidt [afslager, uitroeper, roeper?] [N 21 (1963)] III-3-1
roeping roeping: roeping (Heers) Roeping. [N 96D (1989)] III-3-3
roepwoord om de klokhen te lokken kloek, kloek, kloek: kluk, kluk, kluk (Heers) [N 19, 44c; A 6, 2c] I-12
roerzeef zijg: zēx (Heers) zift voor soep of groenten (fr. passoire) [ZND B1 (1940sq)] III-2-1
roest roesel: roͅssəl (Heers) roest (roester) [ZND B2 (1940sq)] III-4-4
roestvlek roeselplek: roͅsəlplak (Heers) roestvlek (in het linnen) [ZND B2 (1940sq)] III-2-1
roet roet: rut (Heers), rook: ruk (Heers) rookzwart onderaan een ketel [ZND 36 (1941)] III-2-1
rogge koren: kuǫ.n (Heers) Secale cereale L. Tot in de jaren vijftig het meest geteelde graangewas in Limburg, met uitzondering van Haspengouw, waar tarwe de meest verbouwde graansoort was. Men zaait ongeveer 170 kg rogge per hectare. Het koren-gebied in dit lemma wijkt aanzienlijk af van dat in het lemma ''graan, koren'' (1.2.1); vergelijk de kaarten die bij de lemma''s getekend zijn. Zie voor de benaming koren en voor de fonetische documentatie van het woord [koren] in het gebied waar ''koren'' zowel de algemene benaming alsook de benaming van de rogge is, het lemma ''graan, koren'' (1.2.1). Zie afbeelding 1, a. [JG 1a, 1b; L 34, 55b; L lijst graangewassen, 6; S 30; Wi 52; monogr.; add. uit N 15, 1a] I-4