22658 |
toneelspel |
spel:
[Alg. opmerking: de invuller is een nieuwe medewerker en heeft enkel vernederlandste woorden genoteerd die reeds tussen haakjes in de vraagstelling gesuggereerd werden]
spel (P197p Heers)
|
een voorstelling door een toneelgroep [spel] [N 112 (2006)]
III-3-2
|
17620 |
tong |
tong:
zen taung is owengelowe (P197p Heers)
|
Zijn tong is aangeladen [ZND 32 (1939)]
III-1-1
|
34588 |
toot |
staart:
stat (P197p Heers),
top:
(mv)
tøp (P197p Heers)
|
Elk van de uitstekende delen van de berries (bij de hoogkar) of de bakbomen (bij de slagkar) achter aan de kar. De opgaven van de woordtypen top, stoot en stots zonder meervoudsuitgang zijn als meervoudig geïnterpreteerd wegens hun velair vocalisme. Door het ontbreken van een mogelijke enkelvoudige tegenopgave, is het echter mogelijk dat het hier om enkelvoudsopgaven gaat. Met het woordtype staart wordt het geheel aangeduid, in tegenstelling tot de andere woordtypen, waarmee elk deel afzonderlijk wordt benoemd. [N 17, 28 + 37a; N G, 59a; monogr]
I-13
|
23464 |
torenhaan |
t hantje van dn taore?].:
kerekhoan (P197p Heers)
|
De haanvormige windwijzer boven op de torenspits [weerhaan, windhaan [N 96A (1989)]
III-3-3
|
23456 |
torenspits |
kerktoren:
kerektoan (P197p Heers)
|
De spits van de kerktoren; deze is meestal met leien bedekt. [N 96A (1989)]
III-3-3
|
23300 |
torenuurwerk |
kerkklok:
kerekklok (P197p Heers)
|
Het uurwerk in de kerktoren, de torenklok [kerkklok, kerkuur?]. [N 96A (1989)]
III-3-3
|
22025 |
tortelduif |
tortelduif:
totteldof (P197p Heers, ...
P197p Heers),
tottəldouf (P197p Heers)
|
Een tortelduif. [ZND A1 (1940sq)] || tortelduif [ZND 08 (1925)] || Tortelduif. [ZND 08 (1925)]
III-3-2, III-4-1
|
19852 |
tralie |
tralie:
troͅi̯lə (P197p Heers)
|
een ijzeren tralie [ZND 08 (1925)]
III-2-1
|
19809 |
trapleuning |
leun:
lyjǝn (P197p Heers)
|
Geprofileerde lijst die bij het op- en afgaan van de trap als steun kan worden gebruikt. De trapleuning wordt boven de buitenboom tegen de muur aangebracht of boven de binnenboom op balusters bevestigd. [N 55, 136; Wi 13b; L 12, 6; L 37, 31; monogr.]
II-9
|
23282 |
trappist |
trappist:
trappis (P197p Heers)
|
Een Trappist [Latrap]. [N 96D (1989)]
III-3-3
|