25211 |
wolk alg. |
wolk:
woͅllək (P197p Heers),
woͅlək (P197p Heers)
|
wolk [ZND A1 (1940sq)], [ZND B2 (1940sq)]
III-4-4
|
18132 |
wonde |
wonde:
dè woeən git verzwiëre (P197p Heers),
won (P197p Heers, ...
P197p Heers)
|
Die wonde zal etteren [ZND 23 (1937)] || een wonde met warm water baden [ZND 32 (1939)]
III-1-2
|
23919 |
wonderdoener |
mirakeldoener:
miraakeldŭnner (P197p Heers)
|
Een wonderdoener. [N 96D (1989)]
III-3-3
|
23918 |
wonderen doen |
mirakels doen:
miraakele dŭn (P197p Heers)
|
Wonderen doen/verrichten. [N 96D (1989)]
III-3-3
|
19835 |
wonen |
wonen:
wunə (P197p Heers, ...
P197p Heers)
|
wonen [ZND 08 (1925)], [ZND A1 (1940sq)]
III-2-1
|
21267 |
woord |
woord:
e woeöd, er wuëdje, da zen skoon woëod (P197p Heers)
|
Een woord, een woordje, dat zijn schone woorden. [ZND 08 (1925)]
III-3-1
|
20853 |
worst |
saucijs:
soͅsis (P197p Heers),
worst:
algemeen verzamelwoord zonder lidwoord
wōͅs (P197p Heers)
|
worst [ZND A1 (1940sq)], [ZND A2 (1940sq)]
III-2-3
|
22430 |
worstelen |
worstelen:
[Alg. opmerking: de invuller is een nieuwe medewerker en heeft enkel vernederlandste woorden genoteerd die reeds tussen haakjes in de vraagstelling gesuggereerd werden]
worstelen (P197p Heers)
|
de tak van krachtsport waarbij het doel is de tegenstander door bepaalde grepen en bewegingen op de grond te werpen [zo dat zijn schouders de grond raken] [worstelen, borstelen] [N 112 (2006)]
III-3-2
|
32970 |
wortel |
wortel:
wǫtǝl (P197p Heers)
|
Het deel van de plant dat onder de grond blijft. Het is in de materiaalverzamelingen overal duidelijk gemaakt dat het niet om groente gaat. Vergelijk daartoe de lemma''s ''winterwortel'' en ''tuinworteltje'' in de aflevering over de moestuin. [JG 1a, 1b; L 8, 100a; L 15, 28; S 45; monogr.]
I-4
|
33563 |
worteltje |
mollenpootjes:
moͅləpoͅu̯itšəs (P197p Heers)
|
Fijne variëteit tuinwortelen [Goossens 1b (1960)]
I-7
|