23880 |
geloftegeschenk |
ex-voto (<lat.):
ene exvoto (P197p Heers)
|
Een geloftegeschenk, beloftegift uit dankbaarheid voor een verkregen gunst of voor de genezing van een kwaal, een ex-voto. [N 96C (1989)]
III-3-3
|
23206 |
geloof |
geloof:
geleuf (P197p Heers),
hi geleuf ni an God en gebod (P197p Heers)
|
Het geloof [gloof, geloeëf, geleuf]. [N 96D (1989)] || Hij heeft zijn geloof verloren. [ZND 23 (1937)]
III-3-3
|
23207 |
geloven |
geloven:
gleuven (P197p Heers),
gəluivə (P197p Heers),
gəlöivə (P197p Heers)
|
Geloven [gleuve, geluuëve, gluive]. [N 96D (1989)] || Geloven. [ZND 35 (1941)]
III-3-3
|
19099 |
geluk |
geluk:
geleuk (P197p Heers),
gəluk (P197p Heers)
|
een geluk [ZND A1 (1940sq)] || Ge moet hem dat geluk gunnen (hij heeft het verdiend, ge moet hem niet benijden). [ZND 24 (1937)]
III-1-4
|
19220 |
geluksvogel; altijd geluk hebben |
chanard (fr.):
a = Fr. bane
sjasar (P197p Heers),
geluksvogel:
nən e:chtə gəleuksvo:gəl (P197p Heers)
|
Iemand die altijd geluk heeft. [ZND 35 (1941)]
III-1-4
|
22441 |
gemaskerd persoon |
mom:
moem (P197p Heers),
ən mum (P197p Heers)
|
Een gemaskerd persoon. [ZND B1 (1940sq)] || Hoe heet: een gemaskerd persoon? [ZND 31 (1939)]
III-3-2
|
18945 |
gemeen |
flauw:
ook materiaal znd 23, 79
floo (P197p Heers),
gemeen:
gemein (P197p Heers),
ook materiaal znd 23, 79
gemeen (P197p Heers)
|
gemeen [ZND A2 (1940sq)] || gemeen (smerig, slecht) [ZND 01 (1922)]
III-1-4
|
21465 |
gemeente |
gemeente:
gemainte (P197p Heers),
gemeente (P197p Heers),
gemente (P197p Heers)
|
gemeente [ZND 24 (1937)]
III-3-1
|
21494 |
gemeentehuis |
gemeentehuis:
gemeentehoës (P197p Heers),
gemente hōs (P197p Heers)
|
gemeentehuis [ZND 24 (1937)]
III-3-1
|
18958 |
gemene vrouw |
kwade heks:
das en kooi heks (P197p Heers),
venijnig schepsel:
t es e vennènig skepsel (P197p Heers)
|
Dat is een kwaad wijf. [ZND 08 (1925)] || t Is een venijn (kwaad wijf). [ZND 08 (1925)]
III-1-4
|