e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Heijen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
kruidnagel kruidnagel: krøi̯nāgəl (Heijen), krø̄i̯nāgəl (Heijen), krüdnagel (Heijen) kruidnagel [SGV (1914)] III-2-3
kruidwijding kruidwis: krütwis (Heijen) O.L. Vrouw Kruidwijding [SGV (1914)] III-3-3
kruidwis boekend: boekend (Heijen), haver: haver (Heijen), kool: kool (Heijen), kruidwisbloemetje: kruudwisbluumke (Heijen) Hoe heeten de kruiden, die gezegend worden? [SGV (1914)] || kruidwis III-3-3, III-4-3
kruien kruien: kruien (Heijen) De molen of molenkap draaien met als doel de wiekenas in de windrichting te plaatsen. [N O, 30i; N O, 30k; A 42A, 56; monogr.] II-3
kruik kruik: kruk (Heijen) kruik [SGV (1914)] III-2-1
kruiketting, kruitouw kruiketting: kruiketting (Heijen) De op de kruias bevestigde ketting waarmee de molen of de molenkap wordt verplaatst. In l 289 en l 377 gebruikte men daartoe geen ketting maar een touw, in l 316 een kabel. [N O, 30b; N O, 30c; N O, 30d; A 42A, 57; monogr.] II-3
kruim kruim: krüm (Heijen) kruim [SGV (1914)] III-2-3
kruimel kruimel: kryməl (Heijen) kruimel III-2-3
kruin kruin: krün (Heijen) kruin [SGV (1914)] III-1-1
kruipalen kruipalen: kruipalen (Heijen) De rondom de molen in de grond geplaatste, korte houten, stenen of ijzeren palen, waaraan de kruikettingen of kruitouwen worden vastgemaakt. [N O, 30e; A 42A, 59; monogr.] II-3