34546 |
roep- en lokwoord voor de eend |
wiele, wiele, wiele:
wilǝ, wilǝ, wilǝ (L165p Heijen)
|
[L 18, 2; L B2, 259b; GV 2, 2k; VC 14, 2r -r-; Vld.; N 19, 74, Q 111 add.; A 6, Q 36 add.; monogr.]
I-12
|
34528 |
roep- en lokwoord voor de kip |
tuut, tuut, tuut:
tyt, tyt, tyt (L165p Heijen)
|
Naast de verschillende roepwoorden kan men de kippen ook lokken door een zuigend klappend geluid te maken met de tong tegen de tanden (P 176 (Sint-Truiden)) of door te fluiten (Q 2 (Hasselt)). [N 19, 44a; L 47, 9a; A 6, 2b; A 6, 2a; VC 14, 2n -r-; Vld.; L B2, 259a; monogr.]
I-12
|
34377 |
roep- en lokwoord voor het varken |
kuus, kuus, kuus:
kus, kus, kus (L165p Heijen)
|
In plaats van kuus roepen klakt men ook wel met de tong. [N 19, 11a; VC 14, 2c (r]
I-12
|
21362 |
roepen |
roepen:
rōēpe (L165p Heijen),
rōēpen (L165p Heijen)
|
roepen [SGV (1914)] || roepen (geen context) [DC 38 (1964)]
III-3-1
|
24236 |
roerdomp |
domper:
dómper (L165p Heijen)
|
roerdomp
III-4-1
|
20819 |
roeren |
roeren:
ry(3)̄rə (L165p Heijen)
|
roeren
III-2-3
|
32976 |
rogge |
rog(ge):
rǫx (L165p Heijen)
|
Secale cereale L. Tot in de jaren vijftig het meest geteelde graangewas in Limburg, met uitzondering van Haspengouw, waar tarwe de meest verbouwde graansoort was. Men zaait ongeveer 170 kg rogge per hectare. Het koren-gebied in dit lemma wijkt aanzienlijk af van dat in het lemma ''graan, koren'' (1.2.1); vergelijk de kaarten die bij de lemma''s getekend zijn. Zie voor de benaming koren en voor de fonetische documentatie van het woord [koren] in het gebied waar ''koren'' zowel de algemene benaming alsook de benaming van de rogge is, het lemma ''graan, koren'' (1.2.1). Zie afbeelding 1, a. [JG 1a, 1b; L 34, 55b; L lijst graangewassen, 6; S 30; Wi 52; monogr.; add. uit N 15, 1a]
I-4
|
20760 |
roggebrood |
brood:
brōt (L165p Heijen),
pompernikkel:
pōmpənekəl (L165p Heijen),
roggebrood:
roggebrood (L165p Heijen),
zwartbrood:
mv. zwart?br”?
zwart˂brōt (L165p Heijen)
|
brood, roggebrood || roggebrood [DC 35 (1963)] || zwart roggebrood
III-2-3
|
19493 |
roken |
roken:
rōkə (L165p Heijen),
smoken:
smōkə (L165p Heijen)
|
roken
III-2-3
|
32940 |
rol gevouwen hooi op de kar |
welm:
węlm (L165p Heijen)
|
De goed neergelegde hoeveelheid hooi op de kar. [A 34, 5b; add. uit N 14, 120]
I-3
|