19414 |
rook |
rook:
rōək (L165p Heijen)
|
rook [SGV (1914)]
III-2-1
|
20516 |
rookvlees |
nagelvlees:
nēͅgəlvlēͅi̯s (L165p Heijen)
|
rookvlees, gerookt vlees (dat aan een spijker aan de zoldering hangt)
III-2-3
|
20818 |
rookwaren |
rokerij:
rōkərei̯ (L165p Heijen)
|
rookwaar
III-2-3
|
20676 |
room |
romen:
rome (L165p Heijen),
rōmǝ (L165p Heijen),
room:
rooem (L165p Heijen)
|
Het vette deel van de ongekookte melk dat boven komt drijven, als men de melk rustig laat staan. [N 6, 15a; N 16, 17; L 6, 15; L 14, 22; JG 1a, 1b, 2c; A 7, 15; A 39, 7a; Wi 53; Gwn 10, 1; monogr.] || room [DC 39 (1965)], [SGV (1914)]
I-11, III-2-3
|
20084 |
roos (rosa) |
roos:
rooes (L165p Heijen),
rōs (L165p Heijen)
|
roos [SGV (1914)]
III-2-1
|
34607 |
rosbak |
ben:
bɛn (L165p Heijen)
|
Onder de kar opgehangen bak of mand voor proviand. [N 17, 85]
I-13
|
33924 |
roskam |
roskam:
rǫskam (L165p Heijen)
|
IJzeren kam met 4 à 8 fijngetande en op regelmatige afstand van elkaar op de vlakke onderzijde geplaatste kamboorden om paarden - ook koeien- te kammen of te rossen, voornamelijk om het stof, plukjes, strootjes e.d. uit het paardehaar te kammen. Vooraan is een afzonderlijke naar boven wijdgetande kamboord. Over alle vlezige delen, te beginnen met het kruis, wordt tegen de haren in gekamd; beenachtige gedeelten worden niet geroskamd. Is het paard fijn van haar of glad gestreken, dan heeft de roskam geen zin. Daarna dient het paard geborsteld te worden met de roskam in de ene en de borstel in de andere hand. Zie afbeelding 24. [N 18, 139]
I-9
|
33923 |
roskammen |
rossen:
rǫsǝ (L165p Heijen)
|
Met borstel en kam - zie het volgende lemma - reinigen. [N 8, 102]
I-9
|
26668 |
rosmolen |
mange (fr.):
Algemene opmerking bij deze vragenlijst: zie bijlagevellen met tekeningen!
de manège (L165p Heijen),
manège (fr.):
manē̜žǝ (L165p Heijen)
|
De oudste machine die voor het dorsen werd gebruikt. Een paard leverde hier de drijfkracht. Algemeen wordt onder manège een constructie verstaan bestaande uit een vertikale as die door een horizontale boom, waar een paard is voorgespannen, in beweging wordt gebracht. Door middel van een kardan-koppeling wordt die draaiende beweging doorgegeven aan een horizontale as die door de wand van de schuur naar een machine werd geleid en deze aandrijfkracht leverde. In dit geval wordt door de rosmolen een trommel aangedreven waarin de halmen gedorst werden. Vergelijk ook het lemma ''rosmolen'' in de aflevering over de molenaarsterminologie, wld II,3, blz. 163.' [N 14, 7; JG 1a, 1b; monogr.] || dorsmachine: draaiend wiel met boom dat door een trekpaard wordt voortgedreven om de dorsmachine te doen werken [N 14 (1962)]
I-4, I-7
|
20421 |
rouwbrief |
dodenbrief:
doojenbrie.f (L165p Heijen)
|
rouwbrief
III-2-2
|