31422 |
booromslag |
boorzwengel:
bǭrzweŋǝl (L165p Heijen)
|
Een soort beugel in de vorm van een letter C met aan de bovenzijde een knop en aan de onderzijde een boorhouder. De booromslag wordt gebruikt om een boorijzer met de hand rond te draaien. De knop wordt daarbij tegen de borst geplaatst, terwijl tegelijkertijd met de beugel een draaiende beweging wordt gemaakt. Zie ook afb. 128. Zie voor het woordtype drouw (Q 121b, Q 284) ook RhWb I, kol. 1437, s.v. Drau: ...das Gestell am Handbohrer, das den eingesetzten Bohrer dreht, Bohrwinde, Drehbügel" en Wbd II.6, pag. 1980, lemma "booromslag", woordtype boordroef (L 205, L 206). [N 33, 153-154; N 33, 143; N 33, 121; monogr.]
II-11
|
31427 |
boorstelling |
boorstelling:
bǭrstɛleŋ (L165p Heijen)
|
Een soort galgvormige constructie waartussen men een omslagboor of een ratelboor kan plaatsen om zodoende tijdens het boren druk te kunnen uitoefenen. Zie ook afb. 130. [N 33, 155; N 33, 164]
II-11
|
31413 |
boortafel |
boortafel:
bǭrtǫfǝl (L165p Heijen)
|
Het vaak in hoogte verstelbare deel van de tafel- of kolomboormachine waarop het werkstuk wordt vastgezet. In het werkblad van de boortafel zijn daartoe verschuifbare beugels aangebracht waarmee het te bewerken voorwerp kan worden vastgeklemd. [N 33, 124]
II-11
|
18863 |
boos |
kwaad:
kwoad (L165p Heijen)
|
01; kwaad [SGV (1914)]
III-1-4
|
19600 |
bord |
telder:
tɛldər (L165p Heijen),
tɛ̄ldər (L165p Heijen),
è van tel, accent op tel
telder (L165p Heijen)
|
bord [Roukens 03 (1937)]
III-2-1
|
19557 |
bordenrek, schotelrek |
telderrek:
tɛ̄ldərreͅk (L165p Heijen)
|
bordenrek
III-2-1
|
26178 |
bordveren |
veren:
veren (L165p Heijen)
|
De houten veren waarmee de eindborden en volgens de invullers uit l 288 en l 320a ook de windborden worden vastgezet. De springveren en de veren zaten in l 288, l 320a, l 353 en l 381b aan de achterzijde van de borden. [N O, 4c; N O, 4d; A 42A, 68]
II-3
|
27335 |
boren |
boren:
bǭrǝ (L165p Heijen)
|
[N 53, 180a; monogr.]
II-12
|
21302 |
borg |
borg:
bärg (L165p Heijen)
|
borg [SGV (1914)]
III-3-1
|
20563 |
borrel |
drupje:
drøͅpkə (L165p Heijen),
korn-tje:
køͅrntjə (L165p Heijen),
schnaps (du.):
snaps (L165p Heijen)
|
borrel || borreltje || jenever, borrel
III-2-3
|