e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Heijen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
weerlichten weerlichten: wèrlichte (Heijen) bliksemen, weerlichten III-4-4
weerlichtx weerlicht: wĕrlicht (Heijen) bliksem [SGV (1914)] III-4-4
weersgesteldheid weer: wêr (Heijen), wêêr (Heijen, ... ) donker [~ weer] [SGV (1914)] || wak weer [SGV (1914)] || weer [DC 03 (1934)], [SGV (1914)] || weer [donker ~] [SGV (1914)] III-4-4
weerwolf weerwolf: werwolf (Heijen) weerwolf [SGV (1914)] III-3-3
wees wees: wees (Heijen) wees [SGV (1914)] III-2-2
wei wei: węi̯ (Heijen) In het algemeen een stuk weiland of grasweide waar het vee graast. Bedoeld is een niet-omheinde weide. [N 14, 50a; N 14, 50b; N 5AøIIŋ, 76d; N 5AøIIŋ, 76e; N M 4a; L 19B, 2a!; L A2, 430; L 4, 40; L 32, 45; JG 1b, 1d, 2c; A 10, 3; A 3, 40; RND 20; Wi 4; R; S 43; Vld.; N 14, 129 add.; monogr.] I-8
weiland in het algemeen weiland: węi̯lānt (Heijen) Het totaal aan grasland waarop men de koeien kan laten grazen en waarop men kan hooien. [N 6, 33b; N P, 5; N 14, 50a; S 43; RND 20; A 10, 3; A 10, 4; monogr.] I-8
welblad welblad: wɛlblat (Heijen) Lasmiddel, bestaande uit ijzergaas dat overtrokken is met een hardgeworden massa waarin veel borax zit. Het welblad wordt tussen de twee aan elkaar te wellen stukken gelegd. Het geheel wordt vervolgens met hamerslagen met elkaar verenigd. Volgens de invuller uit Q 5 wordt welplaat alleen bij het wellen van licht hardbaar koolstofstaal gebruikt. [N 33, 193; N 33, 340] II-11
welpoeder scherp zand: sxɛ̄rp ˲zãnt (Heijen) Poeder dat men op de aaneen te wellen stukken metaal strooit om te voorkomen dat het metaal verbrandt. Zoals blijkt uit de antwoorden van de informanten, wordt als welpoeder onder meer borax (natriumdiboraat), soda, wit zand en fijngestampt glas gebruikt. Het welpoeder vormt een slak op het metaal en verhindert zo het verbranden van het metaal. [N 33, 193; N 33, 340] II-11
wendakkerhoeken hoeken: hȳk (Heijen), de volgende opgaven zijn enkelvoud  huk (Heijen), tompen: tø̄mp (Heijen), de volgende opgaven zijn enkelvoud  tõmp (Heijen) Bij het ploegen van de keerstrook of wendakker blijft, behalve als men na elke voor bij het keren de ploeg terugtrekt en aan de kant inzet, aan beide zijden van de wendakker een vierkant of rechthoekig keerstrookje over, dat thans vaak onbewerkt blijft, maar vroeger veelal met de schop (soms met de riek) werd omgewerkt. Een enkele keer diende het voor een ander gewas dan op de rest van de akker verbouwd werd. [N 11, 50b; N 11A, 125c; A 33, 7; N P, 1] I-1