18197 |
broek: algemeen |
boks:
boks (L165p Heijen),
gi-j lopt ok altiet mit un afgezakte books (L165p Heijen),
hij hiel zien bōks ōp mit ene lère riem (L165p Heijen)
|
broek (kleedingstuk) [SGV (1914)] || Broek. (Moeder zei tegen kleine Kees:) Jij loopt ook altijd met een afgezakte broek! [DC 39 (1965)] || Broeksriem. Hij hield z’n broek op met een leren riem. [DC 35 (1963)]
III-1-3
|
24913 |
broekland, moeras |
ven:
vèn (L165p Heijen)
|
moeras [DC 02 (1932)]
III-4-4
|
18309 |
broeksriem |
riem:
hij hiel zien bōks ōp mit ene lère riem (L165p Heijen)
|
Broeksriem. Hij hield z’n broek op met een leren riem. [DC 35 (1963)]
III-1-3
|
20335 |
broer |
broer:
bruu.r (L165p Heijen),
bruur (L165p Heijen, ...
L165p Heijen),
met een accent é op u
brūr (L165p Heijen)
|
broeder [DC 05 (1937)], [SGV (1914)] || broer [DC 03 (1934)] || broer, broeder
III-2-2
|
24307 |
brommen, zoemen van een insect |
brommen:
brommen (L165p Heijen),
knaaien:
knoajen (L165p Heijen)
|
brommen [SGV (1914)]
III-4-2
|
24948 |
bron |
bron:
bron (L165p Heijen, ...
L165p Heijen)
|
bron [SGV (1914)] || Natuurlijke opening in de grond waar water uit opwelt. [S 5; L 1a-m; L 22, 26; N 5A(I]
I-8, III-4-4
|
34141 |
bronstig op andere koeien springen |
reupen:
rø̄pǝ (L165p Heijen)
|
[N 3A, 9b]
I-11
|
20769 |
brood |
brood:
brood (L165p Heijen, ...
L165p Heijen)
|
brood [DC 03 (1934)], [DC 39 (1965)]
III-2-3
|
25500 |
broodoven |
oven:
ǭǝvǝ (L165p Heijen)
|
De diverse vragen vroegen in het algemeen naar "de oven" en niet specifiek naar "de broodoven" afgezien van N 29, 1a. Het merendeel van de antwoorden slaat op de oven aan huis of op de boerderij. Meer specifieke ovens zullen in de bakkerij gebouwd zijn. De königswinteroven is een oven gemaakt van grote blokken steen afkomstig uit königswinter. De vloer bestaat uit twee grote blokken. Deze oven is voorzien van drie kanalen (pijpen) die boven het gewelf zijn aangebracht. Kanalen voeren de rook van achter de oven boven over het gewelf naar voren waardoor de trek van het vuur veel beter regelbaar wordt gemaakt (z. wbd ii afl. 1 blz. 62). [N 29, 1a; N 5, 135; RND, 57; S 27; Wi4; L 12, 8; L 40, 13b; L 40, 14; L A 2, 277; monogr.]
II-1
|
20670 |
broodpap |
kruimelpap:
kryməlpap (L165p Heijen)
|
kruimelpap, pap van gekruimeld brood en krenten
III-2-3
|