24870 |
akkerwinde |
draai:
drääj (L165p Heijen),
pispotje:
pispötje (L165p Heijen)
|
akkerwinde || veldwinde
III-4-3
|
22335 |
alles kwijt |
alles kwijt:
alles kwiet (L165p Heijen)
|
kwijt ["alles ~ "bij t knikkeren] [SGV (1914)]
III-3-2
|
25102 |
andere soorten regen |
amesregen:
avondregen
aomesrèègen (L165p Heijen)
|
avondregen
III-4-4
|
19312 |
angst |
angst:
engst (L165p Heijen),
Hèt mar gèn éngst, da komt wél goe.d
é(.)ngst (L165p Heijen),
Ik hèb wa a.ngste uutgestaon ovver ów
a(.)ngst (L165p Heijen)
|
angst [SGV (1914)]
III-1-4
|
19819 |
anjer, anjelier (dianthus caryophyllus l.) |
nagelbloem:
-
nagelbloem (L165p Heijen),
violet:
flét (L165p Heijen)
|
boerenanjer || tuinanjer [SGV (1914)]
III-2-1
|
21251 |
anker |
anker:
ānker (L165p Heijen)
|
anker [SGV (1914)]
III-3-1
|
33488 |
appel, overige soorten |
appel:
appel (L165p Heijen)
|
appel
I-7
|
33494 |
appelboom |
appelboompje:
Vraag: "appelboomjes", diminutief gelaten; enkelvoud opgenomen
appelbömke (L165p Heijen)
|
[DC 03 (1934)]
I-7
|
33100 |
aren lezen |
aren rapen:
ǭrǝ rāpǝ (L165p Heijen)
|
Het oprapen en verzamelen van de achtergebleven aren op het veld. Het was vroeger gewoonte de aren die op het pasgemaaide en geoogste veld achterbleven, te laten liggen, zodat behoeftigen deze konden verzamelen. Het was een vorm van armenzorg. [N 15, 35; JG 1a, 1b, 1c, 2c; L 39, 40; Lu 3, 6; R [s], 31; R 3, 68; monogr.; add. uit A 23, 16.2]
I-4
|
32877 |
arend van de zeis |
ang:
ãŋ (L165p Heijen)
|
Het blad van de zeis loopt aan de zijde waar het met de steel verbonden is uit in een smal, vaak extra verstevigd, stukje staal, de arend, dat tegen de steel van de zeis aanligt en door middel van de zeisring daaraan wordt vastgemaakt. Aan het uiteinde is de arend voorzien van een nokje dat in een gat in de steel wordt gestoken of geslagen; soms zijn er twee dergelijke nokjes (vergelijk het woordtype dobbelang). Voor de hoek die de arend met het zeisblad maakt, en het belang hiervan voor een goede "voering" van de zeis, zie de algemene toelichting bij deze paragraaf. Zie afbeelding 5, nummer 1. [N 18, 68a; JG 1a, 1b; A 4, 28c; A 14, 1; L 20, 28c; L 45, 1; monogr.]
I-3
|