e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Heijen

Overzicht

Gevonden: 2777

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
akkerwinde draai: drääj (Heijen), pispotje: pispötje (Heijen) akkerwinde || veldwinde III-4-3
alles kwijt alles kwijt: alles kwiet (Heijen) kwijt ["alles ~ "bij t knikkeren] [SGV (1914)] III-3-2
andere soorten regen amesregen: avondregen  aomesrèègen (Heijen) avondregen III-4-4
angst angst: engst (Heijen), Hèt mar gèn éngst, da komt wél goe.d  é(.)ngst (Heijen), Ik hèb wa a.ngste uutgestaon ovver ów  a(.)ngst (Heijen) angst [SGV (1914)] III-1-4
anjer, anjelier (dianthus caryophyllus l.) nagelbloem: -  nagelbloem (Heijen), violet: flét (Heijen) boerenanjer || tuinanjer [SGV (1914)] III-2-1
anker anker: ānker (Heijen) anker [SGV (1914)] III-3-1
appel, overige soorten appel: appel (Heijen) appel I-7
appelboom appelboompje: Vraag: "appelboomjes", diminutief gelaten; enkelvoud opgenomen  appelbömke (Heijen) [DC 03 (1934)] I-7
aren lezen aren rapen: ǭrǝ rāpǝ (Heijen) Het oprapen en verzamelen van de achtergebleven aren op het veld. Het was vroeger gewoonte de aren die op het pasgemaaide en geoogste veld achterbleven, te laten liggen, zodat behoeftigen deze konden verzamelen. Het was een vorm van armenzorg. [N 15, 35; JG 1a, 1b, 1c, 2c; L 39, 40; Lu 3, 6; R [s], 31; R 3, 68; monogr.; add. uit A 23, 16.2] I-4
arend van de zeis ang: ãŋ (Heijen) Het blad van de zeis loopt aan de zijde waar het met de steel verbonden is uit in een smal, vaak extra verstevigd, stukje staal, de arend, dat tegen de steel van de zeis aanligt en door middel van de zeisring daaraan wordt vastgemaakt. Aan het uiteinde is de arend voorzien van een nokje dat in een gat in de steel wordt gestoken of geslagen; soms zijn er twee dergelijke nokjes (vergelijk het woordtype dobbelang). Voor de hoek die de arend met het zeisblad maakt, en het belang hiervan voor een goede "voering" van de zeis, zie de algemene toelichting bij deze paragraaf. Zie afbeelding 5, nummer 1. [N 18, 68a; JG 1a, 1b; A 4, 28c; A 14, 1; L 20, 28c; L 45, 1; monogr.] I-3