e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Heijen

Overzicht

Gevonden: 2777
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
hoop hoop: hōep (Heijen) hoop [SGV (1914)] III-3-3
hoorn van de koe hoorn: hø̜n (Heijen), hǫn (Heijen) [N 3A, 106a; JG 1a, 1b; L 1a-m; L 27, 25; S 15; Wi 14; monogr.] I-11
hopen hopen: Ik hopte dat ze mien zow zie.n  haope (Heijen) hopen III-1-4
horloge loge: lōsie (Heijen) horloge [SGV (1914)] III-1-3
hotsen hotsen: hotsen (Heijen) hotsen [SGV (1914)] III-1-2
houden houden: halden (Heijen) houden [SGV (1914)] III-1-2
houden van liefhebben: liefhèbben (Heijen) liefhebben [SGV (1914)] III-3-1
houder van slachtvee vetweider: vɛtwɛi̯ǝr (Heijen) [N 3A, 77d] I-11
houtboor houtboor: hǫlt˱bǭr (Heijen) In het algemeen een werktuig om ronde gaten in hout te maken. Om dit te bereiken plaatst men in de houtboor een boorijzer dat, wanneer men het laat draaien, als een kurkentrekker in het hout dringt. Daarbij worden de houtdeeltjes afgesneden en naar boven geleid, waardoor er een gat ontstaat. Zie ook het lemma ɛhoutboorɛ in Wld II.5, pag. 158.' [N 33, 133; N 53, 160a] II-12
houtduif bosduif: bósdoe.f (Heijen), bósduu.f (Heijen), houtduif: ho.ltdoe.f (Heijen) houtduif III-4-1