e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L413p plaats=Helchteren

Overzicht

Gevonden: 2273
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
dokter dokter: doktoer (Helchteren, ... ), doͅktūr (Helchteren) dokter [ZND A2 (1940sq)] || Hij woont naast de dokter, naast Verbelen [ZND 44 (1946)] III-1-2
donderwolk donderkop: donnerkop (Helchteren) donderwolk [ZND 33 (1940)] III-4-4
donker worden, duisteren duisteren: duisteren (Helchteren) Hoe heet de schemering (de tijd voor het donker wordt) ? [ZND 42 (1943)] III-4-4
dood (bn.) dood: doed (Helchteren), dut (Helchteren), dŭŭt (Helchteren) dood (bn) [ZND A2 (1940sq)] || dood; de jongen die gisteren van het dak is gevallen, is nu - [ZND 46 (1946)] || dood; ¯t kindje was - eer (dat) ze ¯t konden dopen [RND] III-2-2
doodkist zerk: znd 33, 38;  zerk (Helchteren) een doodkist [ZND 33 (1940)] III-2-2
doodskist zerk: znd 33, 38;  zerk (Helchteren) Doodkist. [ZND 33 (1940)] III-3-3
doodsteken steken: stējękǝ (Helchteren) Nadat het dier is verdoofd, wordt het ogenblikkelijk de keel doorgesneden, opdat het nog pompende hart het bloed uit het lichaam kan stuwen. De woordtypen in dit lemma kunnen zowel duiden op het doodsteken van een varken als op het doodsteken van een rund. Een bij de opgave toegevoegd object ''varken'', ''koe'', ''beest'' wordt niet in het woordtype opgenomen. [N 28, 11a; N 28, 11b, N 28, 12a; N 28, 13b, monogr.] II-1
doofstom doofstom: doefstom (Helchteren) Hij is doofstom [ZND 33 (1940)] III-1-1
dooien dooien: doͅjən (Helchteren) dooien [ZND A2 (1940sq)] III-4-4
dooier doren: dōrǝ (Helchteren) Het geel van het ei. [RND 123; L 1a-m; L 3, 8; L A2, 383; JG 1b, 1c, 2c; monogr.] I-12