e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Helchteren

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
lantaarn lantaarn: lantêir (Helchteren) lantaarn [ZND 37 (1941)] III-2-1
lap lap: lap (Helchteren) lap [ZND A1 (1940sq)] III-1-3
laster laster: ook materiaal znd 30, 01  laster (Helchteren) laster [ZND 01 (1922)] III-1-4
laten laten: laoten (Helchteren, ... ), lauten (Helchteren) laten [ZND 25 (1937)], [ZND 46 (1946)], [ZND m] III-1-2
lauw lauw: lauw is geschreven als lui maar zonder puntje op de i  lui water (Helchteren) Lauw. Lauw water [ZND 37 (1941)] III-4-4
leeg, niets bevattend uit (pint): m`n pint is oit (Helchteren) Leeg. Mijn glas is ledig [ZND 37 (1941)] III-4-4
leegloper leegloper: ook materiaal znd 30, 4  leegloeper (Helchteren) leegloper [ZND 01 (1922)] III-1-4
leest leest: list (Helchteren) De pasvorm, meestal van beukenhout, waaraan men de schoenen maakt. "De leest waarop de schoen gemaakt wordt, moet als het ware net een afgietsel zijn van de voet, en voor wat de stand aangaat, geschikt zijn volgens de hoogte der hiel waarvoor hij zal gebruikt worden" (Dierick, pag. 7). [N 60, 185a; N 60, 244a; L 1a-m; L 30, 8; S; monogr.] II-10
leeuw leeuw: en lieuw (Helchteren), lief (Helchteren), ne luuu(w) (Helchteren) leeuw [GTRP (1980-1995)] || Leeuw. [Willems (1885)], [ZND 30 (1939)] III-3-2
lege eerste koe schot: sxǫt (Helchteren) Jong rund dat eenmaal heeft gekalfd, maar dat daarna niet meer drachtig wil worden of waarmee men niet verder wil fokken. Zie voor de fonetische documentatie van (koe) het lemma ''koe'' (3.3.1). [N 3A, 25b; N C, 15; monogr.] I-11