33985 |
broekkettingen |
kettinkjes van de achterhaam:
keteŋskǝs ˲van dǝn axtǝrhām (L413p Helchteren)
|
Kettingen waarmee de broek van het achterhaam aan de berries is vastgemaakt. [N 13, 79]
I-10
|
18309 |
broeksriem |
boksenband:
bokseband (L413p Helchteren)
|
draagband om een broek op te houden (fr. bretelle) [ZND 35 (1941)]
III-1-3
|
18397 |
broeksriem? |
riem:
rīm (L413p Helchteren)
|
riem [ZND A2 (1940sq)]
III-1-3
|
21603 |
brompot |
grommelaar:
grommeleir (L413p Helchteren)
|
Hoe heet iemand die zijn kwade luim toont met binnensmonds mompelen? [ZND 22 (1936)]
III-3-1
|
24948 |
bron |
bron:
brǫn (L413p Helchteren)
|
Natuurlijke opening in de grond waar water uit opwelt. [S 5; L 1a-m; L 22, 26; N 5A(I]
I-8
|
34342 |
bronstig |
breustig:
brȳstex (L413p Helchteren),
brøtsex (L413p Helchteren)
|
Geslachtsdrift vertonend, gezegd van het vrouwelijk varken. [N 19, 12; N C, 4d; A 43, 20a; JG 1a, 1b, 1c, 2c; S 52, add.; N 76, add.; monogr.]
I-12
|
20769 |
brood |
brood:
broet (L413p Helchteren),
brŏĕt (L413p Helchteren)
|
brood [RND] || brood dat niet opgegaan is (brood) [ZND 33 (1940)]
III-2-3
|
25613 |
brood uit de oven halen |
uitschieten:
uitschieten (L413p Helchteren)
|
Het brood uit de oven halen wanneer het gereed is. Een bij het woord opgegeven object "brood" is niet opgenomen. [N 29, 50; N 29, 49; OB 2, 2e; monogr.]
II-1
|
20710 |
broodje |
pistolet:
(m.).
pestolē (L413p Helchteren)
|
Welke dialectbenamingen kent U voor kleine wittebroodjes? (pistolee, kadetjes, kerneeke, frans broodje, spaans broodje, krombroodje, koekestel, bestel, krol, knubbeltje [N 16 (1962)]
III-2-3
|
25500 |
broodoven |
oven:
hovǝn (L413p Helchteren),
ōvǝn (L413p Helchteren)
|
De diverse vragen vroegen in het algemeen naar "de oven" en niet specifiek naar "de broodoven" afgezien van N 29, 1a. Het merendeel van de antwoorden slaat op de oven aan huis of op de boerderij. Meer specifieke ovens zullen in de bakkerij gebouwd zijn. De königswinteroven is een oven gemaakt van grote blokken steen afkomstig uit königswinter. De vloer bestaat uit twee grote blokken. Deze oven is voorzien van drie kanalen (pijpen) die boven het gewelf zijn aangebracht. Kanalen voeren de rook van achter de oven boven over het gewelf naar voren waardoor de trek van het vuur veel beter regelbaar wordt gemaakt (z. wbd ii afl. 1 blz. 62). [N 29, 1a; N 5, 135; RND, 57; S 27; Wi4; L 12, 8; L 40, 13b; L 40, 14; L A 2, 277; monogr.]
II-1
|