25468 |
gereedschap waarmee men de darmen schoonmaakt |
schrabber:
sxrabǝr (L413p Helchteren)
|
Behalve de voorafgenoemde gereedschappen ''mes'', ''lepel'', ''balein'' en ''(haar)speld'' (zie de desbetreffende lemmata) gebruikt men nog verschillende andere middelen om de darmen schoon te maken. In ieder geval moeten de voorwerpen bot zijn, omdat een scherp gereedschap de darm gemakkelijk zal beschadigen. [N 28, 118]
II-1
|
19091 |
gerieflijk |
gerieflijk:
e geriefelik hous (L413p Helchteren)
|
Gerieflijk huis. [ZND 35 (1941)]
III-1-4
|
32979 |
gerst |
gerst:
gɛrst (L413p Helchteren)
|
Hordeum L. De gerstteelt was in Belgisch Limburg betrekkelijk zeldzaam. Bij zomergerst wordt aangetekend: vooral bestemd voor de brouwerij; bij wintergerst: vooral bestemd als veevoer. Volgorde varianten van gerst: 1. met "rst" in de auslautgroep; 2. met "st"; 3. met "rs"; en 4: met alleen "s" in de auslautgroep; zie de eerste klankkaart [kaart 6]; in de tweede klankkaart [kaart 7] is de geografische verspreiding van het vocalisme weergegeven. Zie afbeelding 1, d. [JG 1a, 1b; L A1, 127; L 1 a-m; L 24, 6a; L lijst graangewassen, 2; R 3, 24; S 10; Wi 53; monogr.]
I-4
|
34305 |
gesneden mannelijk varken |
berg:
bɛ.rǝx (L413p Helchteren),
bɛrx (L413p Helchteren)
|
Het WNT (II, 1 blz. 1872 s.v. berg (II)) geeft de volgende definitie van berg: "Hetzelfde als Barg (I), inzonderheid toegepast op de mannelijke biggen die, ongeveer drie weken oud, zijn gesneden". [N 19, 8; A 4, 4b; A 4, 4a; L 20, 4b; L 37, 49e; JG 1a, 1b, 2c; S 39; N C, add.; monogr.; N E 1, 12]
I-12
|
20315 |
getrouwde vrouw |
getrouwde vrouw:
chətraowdə vraow (L413p Helchteren)
|
getrouwde vrouw; een - - moet kunnen naaien [RND]
III-2-2
|
19092 |
gevaarlijk |
perikel:
met vùur spelen is perêkel (L413p Helchteren)
|
Met vuur spelen is gevaarlijk. [ZND 37 (1941)]
III-1-4
|
19093 |
gevaarlijke kerel |
gevaarlijk:
des ne geveurlike kêrel (L413p Helchteren)
|
Dat is een gevaarlijke kerel. [ZND 37 (1941)]
III-1-4
|
19743 |
gevel |
gevel:
geͅi̯vəl (L413p Helchteren)
|
een schoone gevel [ZND 35 (1941)]
III-2-1
|
17808 |
geven |
geven:
geəvn (L413p Helchteren)
|
geven [ZND A1 (1940sq)]
III-1-2
|
33265 |
gewone spurrie |
spurrie:
spø̜rǝx (L413p Helchteren)
|
Spergula arvensis L. Een 15 tot 40 cm hoge plant met rechtopstaande stengels en smalle, priemvormige bladeren in kransen en kleine witte bloempjes. Spurrie bloeit van juni tot september en wordt vooral op zandgronden als veevoeder gekweekt. [N Q, 2; JG 1a, 1b; L A1, 245; R 3, 28; monogr.]
I-5
|