e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Heppen

Overzicht

Gevonden: 1713
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
mosterd mosterd: mosterd (Heppen) mosterd [ZND 31 (1939)] III-2-3
mot mot: mot (Heppen), ook in ZND 31, 038  mot (Heppen) mot [ZND 01 (1922)] || mot (beschrijving) [Lk 03 (1953)] III-4-2
motor moteur: motøͅr (Heppen) motor [RND] III-3-1
motregen, fijne regen motregen: motrēgen (Heppen), stofregen: stōfrègen (Heppen), stòfrègen (Heppen) stofregen [ZND 38 (1942)] III-4-4
mouw mouw: maaf, mefke (Heppen), mā , mākĕ (Heppen), twieë mauwen (Heppen), twieë māwe (Heppen) een mouw, een mouwtje [ZND 31 (1939)] || mouw (meervoud) [ZND 31 (1939)] III-1-3
muil bakkes: bakǝs (Heppen) Zie afbeelding 2.9. [JG 1a, 1b] I-9
muilband snuitband: snǭt˱bánt (Heppen) Brede, ijzeren band om het uiteinde van de naaf die voorkomt dat er aarde en modder op het aseinde terechtkomt. De muilband heeft soms een rechthoekig uitgekapte opening die afgedekt wordt met een klepje. Door de opening kan men de luns uit de as trekken zodat het wiel van de as kan worden verwijderd, bijvoorbeeld wanneer de as gesmeerd moet worden. Zie ook afb. 214. [N G, 43c; N 17, 60a; JG 1a; JG 1b; Vld.; div.] II-11
muizen muizen: meuze (Heppen), muizen vangen: muizen vangen (Heppen) de katten muizen [ZND 31 (1939)] III-2-1
muur muur: mȳr (Heppen) Uit diverse materialen, bijvoorbeeld baksteen of beton, opgetrokken bouwwerk ter afscheiding of ter ondersteuning. In dit en de volgende lemmata wordt onder een 'muur' vooral een uit bakstenen samengestelde afscheiding verstaan. Het woord 'wand' wordt in het onderzoeksgebied meestal gebruikt voor een uit verticale en horizontale balken samengestelde muur die vervolgens met vlechtwerk of metselwerk wordt opgevuld. Zie ook de paragraaf over het vak- en vlechtwerk. Worden in een gebouw een of meer kelders aangebracht, dan worden de muren die de kelder omsluiten geheel van harde metselsteen en waterdichte mortel opgetrokken. Een muur die boven de grond wordt opgemetseld, noemt men een 'opgaande muur'. Bij de muren van gebouwen onderscheidt men buiten- en binnenmuren en de voor-, zij- en achtergevel, de muren die respectievelijk de voorzijde, de zijkant en de achterzijde van het bouwwerk vormen. [N 31, 32a; S 25; L 1 a-m; L 6, 41b; L 12, 5; monogr.; Vld] II-9
muurbloem flier: -  flier (Heppen) muurbloem III-4-3