e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Heppen

Overzicht

Gevonden: 1713
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
framboos framboos: framboos (Heppen) framboos [ZND 34 (1940)] I-7
franje pluis: Vgl. WLD II.7, trossen: pluizen K 314, K 316, K 318; pluisjes K 358  pləsən (Heppen) franje III-1-3
frankrijk frankrijk: Weme nin Frankrijk gezéten (Heppen) Wij hebben in Frankrijk gezeten. [ZND 35 (1941)] III-3-1
gadeslaan? gadeslaan: zijn zaken ga slaan (Heppen) Zijn zaken gadeslaan, goed zorgen voor zijn zaken. [ZND 35 (1941)] III-3-1
galopperen te viervoet (lopen): tǝ vīrvūt (Heppen) De galop is een drie-tempogang. Het paard beweegt met lange, gelijkmatige passen en leidt met één van de voorbenen. Beginnend met het rechter voorbeen gaat het als volgt verder: links achter (linker diagonaal), rechts achter en links voor, gevolgd door een zweefmoment. Bij het grootste aantal paarden hoort men drie hoefslagen (zie drieslag), waarbij de nederzetting van de twee voeten overkruis geschiedt. Enkel bij de galop van zeer goed gedresseerde man√®gepaarden worden de vier hoefslagen gehoord. Dit laatste heeft niets te maken met "vierkappens, vierklauwens of viervoetig lopen", wat "snel lopen" betekent. Zie afbeelding 10. [JG 1b; N 8, 20, 81c, 81d, 81e en 81f] I-9
gang gang: gaŋk (Heppen) gang [ZND 01 (1922)] III-2-1
gans gans: gáns (Heppen) [A 2, 42; A 6, 5a; A 6, 5b; A 6, 5c; S 9; L 1a-m; L 1, 58; JG 1a, 1b, 1c, 1d; Vld.; monogr.] I-12
gapende wonde grote wonde: groote wonde (Heppen) een gapende wonde [ZND 35 (1941)] III-1-2
garen garen: gǭrǝ (Heppen), gǭrǝn (Heppen) Gesponnen draad in het algemeen. Het garen kan gemaakt worden van allerlei vezels, bijv. katoen, wol, zijde en linnen. [N 62, 55a; N 59, 6a; L 1a-m; L 7, 58; L 17, 4; L 28, 14; L A1, 18; L B1, 69; L B1, 80; MW; S 7; monogr.] II-7
garnaal garnaat: g^yrnot (Heppen) garnaal [ZND 35 (1941)] III-2-3