25441 |
het vlees laten besterven |
uitdrogen:
ūtdrygǝ (Q187a Heugem)
|
Na het verwijderen der ingewanden e.d. en het schoonmaken laat men het vlees hangen om het te laten afkoelen en opstijven. De volgende dat wordt het verder verwerkt. Enerzijds is dit een eis van de keuringsdienst (eventuele ziektes e.d. zijn dan makkelijker te constateren), anderzijds komt dit besterven volgens velen de smaak van het vlees ten goede. [N 28, 95; monogr.]
II-1
|
21436 |
het volle bedrag |
de volle prijs:
volle pries (Q187a Heugem)
|
volle bedrag, de gehele som, zonder korting [de hele poet, de volle roefel, de hele paaj?] [N 21 (1963)]
III-3-1
|
20678 |
hete bliksem |
hete bliksem:
heite bliksem (Q187a Heugem)
|
Stamppot van appelen en aardappelen (appelprul, hemel en aarde, hete bleksem, onder en boven de tafel, hoog en laag?) [N 16 (1962)]
III-2-3
|
17645 |
heup |
heup:
heup (Q187a Heugem, ...
Q187a Heugem)
|
heup - welk gedeelte van het lichaam wordt er mee bedoeld? [DC 01 (1931)]
III-1-1
|
17776 |
hiel |
hak:
hak (Q187a Heugem, ...
Q187a Heugem,
Q187a Heugem,
Q187a Heugem),
hàk (Q187a Heugem),
hiel:
hiel (Q187a Heugem)
|
hak (hiel) [DC 01 (1931)] || voet: hak van de voet [vaesj, veers, hak] [N 07 (1961)]
III-1-1
|
20329 |
hij aardt naar zijn vader |
hij aardt naar zijn vader:
heer art noa zène vaajer (Q187a Heugem)
|
naar zijn vader aarden; hij aardt naar zijn vader [DC 02 (1932)]
III-2-2
|
18029 |
hik |
hik:
hik (Q187a Heugem)
|
hik [hibbik, hikkepik, hippik] [N 10 (1961)]
III-1-2
|
22777 |
hinkelblokje |
hinksteen:
scherfje
hinkstein (Q187a Heugem)
|
hinkelblokje [VC 10]
III-3-2
|
22774 |
hinkelen |
hinken:
hinken (Q187a Heugem)
|
hinkelspel [VC 10]
III-3-2
|
34212 |
hoeden van koeien |
hoeden:
hø̄jǝ (Q187a Heugem),
weiden:
węi̯jǝ (Q187a Heugem)
|
[N 3A, 12a; N M, 2; JG 1a, 1b; A 48, 18c; L 1a-m; L 27, 5; S 14; Wi 39; R; monogr.]
I-11
|