29814 |
vuurvaste stenen |
chamottebrikken:
šǝmǫt˱brekǝ (Q187a Heugem)
|
Stenen die bestand zijn tegen vuur. Zij worden onder meer gebruikt bij de bouw van ovens. Het woorddeel chamotte- in de woordtypen chamottestenen en chamottebrikken verwijst naar het mengsel van fijngemalen scherven dat bij dit soort stenen aan de klei wordt toegevoegd. [N 30, 54b; N 98, 160 add.]
II-8
|
25125 |
waaienx |
waaien:
wèje (Q187a Heugem)
|
waaien [N 22 (1963)]
III-4-4
|
20126 |
waaks |
waaks:
Endepols
waaks (Q187a Heugem)
|
Hoe noemt u goed, ijverig waken, gezegd van een hond (gewarig, waaks, waakzaam) [N 83 (1981)]
III-2-1
|
21457 |
waarschuwen |
kijven:
kijve (Q187a Heugem)
|
het geluid dat vogels maken wanneer men te dicht bij hun nest komt (kijven) [N 83 (1981)]
III-4-1
|
17952 |
waden |
baden:
baoje (Q187a Heugem)
|
waden: door het water baden [waoje, baoje, baaje] [N 10 (1961)]
III-1-2
|
20740 |
wafel |
wafel:
waffel (Q187a Heugem)
|
Wafel [N 16 (1962)]
III-2-3
|
17943 |
waggelen |
sjachelen:
schègele (Q187a Heugem)
|
lopen: onvast, wankelend lopen [stroemele, striemele, strampele] [N 10 (1961)]
III-1-2
|
24346 |
wandluis |
wandluis:
wandlōēs (Q187a Heugem)
|
wandluis, weegluis, het platte bloedzuigende insect dat zich overdag schuilhoudt in naden en spleten van houten vloeren enz. [wanlöws, platte pose, bertelemees] [N 26 (1964)]
III-4-2
|
18268 |
want |
haas:
hēsse (Q187a Heugem),
want:
wante (Q187a Heugem, ...
Q187a Heugem)
|
wanten, met duim maar zonder vingers [N 23 (1964)]
III-1-3
|
23597 |
wasdraad |
spindel:
spindel (Q187a Heugem)
|
De in was gedrenkte draad, gebruikt om kaarsen aan te steken [spintlicht?]. [N 96B (1989)]
III-3-3
|