e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Heugem

Overzicht

Gevonden: 1828
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
borrel drupje: dröpkə (Heugem) borrel; Hoe noemt U: Een glaasje sterke drank, borrel (grigo, officiertje, tjipke, sprets, druppel, drup, kleintje, kloekmalder, propje, peut, wippertje, taaie, tikje, slokje, snapsje, spatje) [N 80 (1980)] III-2-3
borstel afwaskwast: borstel met heel slappe haren en vrij lange steel  aofwaskwas (Heugem), schuurborstel: sjoorbeurstel (Heugem, ... ) andere soorten borstels [DC 15 (1947)] || borstel [DC 15 (1947)] || kwastachtige borstel [DC 15 (1947)] III-2-1
borstelig haar borstel: börstel (Heugem) borstelig haar (stekkerhaar, pinhoor] [N 10 (1961)] III-1-1
borsten memmen: memme (Heugem), tieten: tiete (Heugem) borsten van de vrouw [mamme, memme, tette, tiete] [N 10c (1995)] III-1-1
borstzak(je) gilettas (<fr.): gilie-tes (Heugem) pochetzakje, borstzak [N 23 (1964)] III-1-3
bot eggen van achter [eggen]: van axtǝr (Heugem) Werken met een eg die "bot" is aangespannen. De eg wordt aan een zodanig punt voortgetrokken dat de tanden schuin naar achteren wijzen en bijgevolg slechts oppervlakkig door de grond gaan. Zie afb. 70. De termen zijn vooral van toepassing op het werk met de oude houten eg die schuingeplaatste tanden had. In plaatsen waar men gezien de grondsoort verschillend egwerk met dezelfde eg kon verrichten en men uitsluitend of voornamelijk bot egde om het gezaaide graan in de grond te werken, kan voor "bot eggen" dezelfde term in gebruik zijn (geweest) als voor "eggen na het zaaien". Voor het werkwoordelijk deel eggen en de weglating daarvan bij de varianten zie men de toelichting bij het lemma ''eggen''. Voor andere (...)-varianten dan ''eggen'' zij verwezen naar het lemma ''slepen''. [JG 1a + 1b+ 1c + 2c; N 11, 82; N 11A, 173b; NP, 16a; monogr.] I-2
boter botter: botǝr (Heugem) Het bovengedreven vet op de melk. Dit is het eindprodukt van het karnen. [N 12, 51, 52, 55, 58 en 61; JG 1a, 1b; L 1a-m; L 1u, 114; L 20, 26b; L 22, 8; L 27, 67 en 69; S 4 en 17; A 4, 26a en 26b; A 7, 19, 21, 22 en 23; A 9, 15b; A 16, 8a; A 28, 7; N 5A (I] I-11
boterham boterham: boteram (Heugem) Een boterham (stuk, botteram?) [N 16 (1962)] III-2-3
boterham (kinderwoord) bam: bam (Heugem) Kinderwoord voor boterham (bam, boo?) [N 16 (1962)] III-2-3
boterham met kaas kaasboterham: kiesboterham (Heugem) Boterham met kaas (keesbam, keistaat, sjmouer?) [N 16 (1962)] III-2-3