34182 |
aanmelken |
aantrekken:
ǭntrɛkǝ (Q187a Heugem)
|
Het maken van de eerste melkbewegingen bij een vaars die pas gekalfd heeft, gezegd van de boer. [N 3A, 61]
I-11
|
34148 |
aanstieren |
dekken:
dɛkǝ (Q187a Heugem)
|
Een jonge koe voor het eerst laten paren. [N 3A, 30b; monogr.]
I-11
|
33159 |
aardappel |
aardappel:
erpǝl (Q187a Heugem)
|
Solanum tuberosum L. De algemene benaming voor het gewas en het produkt. Voor het lemma Aardappel is, naast de vragenlijsten voor het enkelvoud, ook gebruik gemaakt van opgaven voor het meervoud en voor samenstellingen. Voor vormen als jappel, jarpel, jatappel, ja(r)dappel is geen afzonderlijk type geconstrueerd. Ze zijn ondergebracht bij het type aardappel. Elper is opgevat als een metathesis-vorm van de variant erpel; en zo is ook jalper een metathesis van jarpel, zoals kelver voorkomt naast kervel en zulker naast zurkel. Indien niet uitdrukkelijk aangegeven, is het voor de varianten van de typen crompîre en grompeer niet uit de opgaven zelf op te maken of deze eind- dan wel begin-accent hebben. Volgorde in het type aardappel (V staat voor een klinker): 1. -rdVp- (-rtVp-) 2. -dVp- (tVp-) 3. -rVp- 4. -rp- (-rǝp-) 5. -p-. [N 12, 1-4; JG 1a, 1b, 1c, 2c; A 20, 1a; A 23, 17; L 1, a-m; L 1 u, 120; L B2, 354; L 2, 14; L 32, 4; L 34, 8; L 35, 77; L 43, 8; Lu 1, 17; R 3, 27; S 1; Gwn 9, 1; monogr.; add. uit N 18, 64; N M, 15-18; A 21, 1f]
I-5
|
20538 |
aardappelen stampen |
puree maken:
pūūree màkkə (Q187a Heugem)
|
stampen; Hoe noemt U: Fijnmaken van b.v. aardappelen (deisteren, moezelen, moezen, britsen) [N 80 (1980)]
III-2-3
|
17653 |
aars |
gat:
gaat (Q187a Heugem)
|
aars, darmuitgang [N 10c (1995)]
III-1-1
|
23415 |
absis |
absis (lat.):
absis (Q187a Heugem)
|
De halfronde of meerhoekige uitbouw van het priesterkoor waarin het hoofdaltaar staat [absis]. [N 96A (1989)]
III-3-3
|
17572 |
achterhoofd |
achterkop:
achterkop (Q187a Heugem)
|
achterhoofd [N 10 (1961)]
III-1-1
|
17651 |
achterste |
kont:
kónt (Q187a Heugem)
|
[N 10c (1995)]
III-1-1
|
32741 |
achterste keerstrook |
achtervoordel:
axtǝr[voordel] (Q187a Heugem)
|
De wendakker die het verst van de akkeringang, van de weg of van huis verwijderd ligt. Voor het (...)-gedeelte van varianten zie men het lemma keerstrook ca. [N 11, 51b; N 11A, b; A 33, 5]
I-1
|
17650 |
achterwerk |
bats:
batse (Q187a Heugem),
batterij:
batterij (Q187a Heugem),
kont:
kŏŏnd (Q187a Heugem),
vot:
vot (Q187a Heugem)
|
[N 10c (1995)]Bil. Ook platte woorden! [DC 01 (1931)]
III-1-1
|