e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Heugem

Overzicht

Gevonden: 1828
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
duimeling duimeling: dùmmeling (Heugem) hoesje of deel van handschoen dat ter beschermin van een gekwetste vinger wordt geschoven en aan de pols wordt vastgemaakt [sluif, sleuf, duimeling] [N 23 (1964)] III-1-3
duivenhok duiventil: dūvǝtel (Heugem) Soms vindt men in de nok van de zolder een afgeschotte ruimte voor de duiven, die door een gat in de gevel of in het dak in en uit kunnen vliegen. Hier staan de benamingen voor het duivenhok, ongeacht de vorm van dat hok, bijeen. De termen slag en spijker in dit lemma hebben betrekking op de duivenkooi als geheel. Zie ook het lemma "duivenslag" (3.4.8). In kaart 51 zijn voor Belgisch Limburg alleen de mondeling verzamelde gegevens in kaart gebracht. Zie afbeelding 17. [JG 1a, 1b, 1c, 2c; A 10, 9k; L 8, 9a; L 38, 31; S 37; monogr. add. uit N 5A, 58c "til" en JG 2c; A 28, 14c "spijker] I-6
duivin, vrouwelijke duif duivin: doufin (Heugem) een vrouwelijke duif (duivinne, wijfje) [N 83 (1981)] III-4-1
duizelig dol: dö:l (Heugem), döl (Heugem, ... ), zoe wûûrste döl (Heugem), duizelig: duuzeleg (Heugem, ... ), duzelig (Heugem), suf: suf (Heugem) dol worden, iemand die lang heeft of is rondgedraaid [N 07 (1961)] || duizelig [locht, deuzig, duizig, dol, zat] [N 10a (1961)] || duizelig worden, iemand die een harde slag op zijn hoofd heeft gekregen [N 07 (1961)] III-1-2
duizendpoot duizendpoot: doezendpoet (Heugem), eigen spellingsysteem  doezendpoet (Heugem) duizendpoot [duuzendbeender, -been] [N 26 (1964)] III-4-2
dunne melk dunne melk: døn mɛlǝk (Heugem) Dunne melk met een laag vetgehalte. [N 3A, 74] I-11
dunne sjaal sjaal: sjaal (Heugem) sjaal, dunne ~ [N 23 (1964)] III-1-3
dwarsbalkjes, egscheien dwarsbalken: dwērs˱bɛlǝk (Heugem) De dunnere verbindingsstukken tussen de hoofdbalkjes van deeg. Deze kunnen ook van tanden zijn voorzien, vooral als het de oude driehoekige eg betreft. Voor de plaatsen waar men voor deze scheien geen aparte term gebruikt, zie men het lemma ''de gezamenlijke balken van de eg''. [JG 1a + 1b; N 11, 69b; N 11A, 155b; monogr.] I-2
een aflaat verdienen aflaat verdienen: aoflaot verdeene (Heugem) Een aflaat verdienen/winnen/bekomen/halen/bidden [ne ablas verdeene?]. [N 96B (1989)] III-3-3
een borrel drinken jonge klare drinken: jongə klaorə drinkə (Heugem) jenever drinken; Hoe noemt U: Jenever drinken (proeven, likken) [N 80 (1980)] III-2-3