e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Heugem

Overzicht

Gevonden: 1828
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
glazig glazetig: glaozətich (Heugem) glazig; Hoe noemt U: Hard en doorschijnend, gezegd van aardappelen (schier, glazerig) [N 80 (1980)] III-2-3
gleiswerk aardewerk: ērdǝwęrk (Heugem) Geglazuurd aardewerk. Het woordtype faïence (Q 156) is van toepassing op geglazuurd en geschilderd aardewerk, oorspronkelijk afkomstig uit Faënza, later naar voorbeeld hiervan ook elders vervaardigd. [N 20, 5; L 35, 78; monogr.] II-8
glimworm vuurbeestje: Endepols  vuurbieske (Heugem), vuurkever: Endepols  vuurkever (Heugem) Het wijfje is vleugelloos, 12-18mm lang, bruinachtig van kleur, het halsschild is geel omrand. Het heeft vrij sterke lichtorganen op het einde van het achterlijf (glimworm, lichtmaaike, viermaai, gloeiige worm) [N 83 (1981)] || Hoe noemt u een soort kever: het mannetje is gevleugeld. Het kan 11-16mm lang worden. Het is bruinachtig van kleur en is in staat een geelgroen licht uit te stralen met behulp van lichtorganen op het achterlijf (glimkever) [N 83 (1981)] III-4-2
gloria gloria (lat.): de gloria (Heugem) De lofzang "Gloria in excelsis..."[jloria?]. [N 96B (1989)] III-3-3
gluiperd stiekeme, een -: stiekeme (zn.) (Heugem) gluiperig: hij is - [DC 16 (1948)] III-1-4
gluiperig achterbaks: achterbaks (Heugem), gluiperig: gluiperig (Heugem), stiekem: stiekem (Heugem) gluiperig: hij is - [DC 16 (1948)] III-1-4
godslamp godslamp: gaodslamp (Heugem) De godslamp, de altijd brandende olielamp vóór het tabernakel van het hoofdaltaar of sacramentsaltaar [gods-, gôds-, gaods-, godeslamp]. [N 96A (1989)] III-3-3
goed liggen goed: gōt (Heugem) Het kalf ligt goed in de baarmoeder: de voorpoten zullen het eerst naar buiten komen. [N 3A, 51] I-11
gooien gooien: goeie (Heugem), eigen spellingsysteem  goeje (Heugem), kwakken: eigen spellingsysteem  kwakke (Heugem), smijten: smiete (Heugem), eigen spellingsysteem  sjmiete (Heugem) gooien; inventarisatie uitdrukkingen; betekenis/uitspraak [N 26 (1964)] III-1-2
gort meel: mèjl (Heugem) gort; Hoe noemt U: Graan dat op de molen verbrijzeld is, grutten (gort, grut, smoel) [N 80 (1980)] III-2-3