id | Begrip | Trefwoord: dialectopgave (plaats) | Omschrijving |
---|---|---|---|
17562 | kraakbeen | knoers/knors: knoors (Heugem, ... ) | kraakbeen [noerz, knorzel, knoezelbeen] [N 10a (1961)] III-1-1 |
17918 | krabben | krabben: krabbe (Heugem), kretsen: kretse (Heugem), schrabben: šrabǝ (Heugem) | krabben: schuren, krabben tegen jeuk [schobbe] [N 10 (1961)] || Met een krabber of andere hulpmiddelen de geweekte varkensharen verwijderen. Door het krabben wordt een zeer dun laagje van de opperhuid eveneens verwijderd. [N 28, 27; monogr.] II-1, III-1-2 |
25404 | krabber | hoorntje: hø̜ntšǝ (Heugem), schrap: šrap (Heugem) | Een meestal kegelvormig metalen werktuig met scherpe onderrand waarmee men de geweekte varkensharen verwijdert. Aan de bovenkant van de krabber bevindt zich een haak waarmee men de na het krabben achtergebleven lange haren uittrekt of de nagels afrukt. Omdat men een krabber vaak zelf maakt of laat maken van restanten van ander, niet meer bruikbaar gereedschap (bv. het blad van een schoffel) komen allerlei vormen voor. Voor het mes waarmee men de geweekte ha-ren en opperhuid van het varken verwijdert zie men het lemma ''mes''. Zie afb. 6. [N 28, 28a; N 28, 36; monogr.] II-1 |
23718 | kralen van de rozenkrans | kralen: kralle van de rozekrans (Heugem) | De kralen van de rozenkrans [de kralle, krelkes, kraole, kräölkes?]. [N 96B (1989)] III-3-3 |
20708 | krentenbol | brioche (fr.): briosj (Heugem) | Krentenbroodje, krentenbol (krintenbol, briosj, krennee, krennie?) [N 16 (1962)] III-2-3 |
20707 | krentenbrood | krentenmik: krentemik (Heugem), krentenmik (Heugem) | brood waarin krenten gebakken worden [N 29 (1967)] || Krentenbrood (krintemik, kramiek, beezenbrood, rezienemik, lippert, pruukesweg?) [N 16 (1962)] III-2-3 |
33831 | kribbebijter | kribbebijter: kribǝbē.tǝr (Heugem) | Nerveus paard dat met de snijtanden in de kribbe of op een ander hard voorwerp bijt, de lucht hoorbaar naar binnen zuigt en kreunt. Dit leidt dikwijls tot indigestie. Een kribbebijter is te herkennen aan de sterke afslijting van de wrijfvlakken, vooral aan de voorrand der snijtanden. Een kribbebijter zuigt wel lucht op; het woord is echter geen synoniem van windzuiger (4.4.5). [JG 1a, 1b; A 48A, 41b; N 8, 62o en 84f; add. uit N 52] I-9 |
34465 | krielkip | krielhennetje: krilhęnǝkǝ (Heugem) | Een krielkip is een soort kleine kip. [N 19, 42; monogr.] I-12 |
24198 | krijsen | keken: keke (Heugem) | een hard schreeuwend geluid maken, gezegd van vogels (kèken, krijsen) [N 83 (1981)] III-4-1 |
20136 | krollen | gejank: Endepols gejenk (Heugem) | Hoe noemt u het geluid van een krolse vrouwelijke kat [N 83 (1981)] III-2-1 |