33039 |
steel van de zicht |
werf:
wɛ.rǝf (K360p Heusden)
|
Houten gedeelte van de zicht. De lengte hiervan is ± 80 cm; aan het ene uiteinde zit het handvat en aan het andere wordt het blad bevestigd. Zie de algemene toelichting bij paragraaf 4.2 en afbeelding 5. Vergelijk ook lemma en kaart ''steel van de zeis'' (3.2.3) in aflevering I.3. Omdat men ter plaatse de zicht vanouds niet gebruikte, is er voor de steel geen naam bekend in: L 312, 313, 315, 316, 353, 354, 355, 356, 358, 359, 361, 362, 363, 364, 365, 366, 368 en 413. Als voor dezelfde plaats zowel een simplex (werf, gewerf) alsook een samenstelling (zichtewerf e.d.) is opgegeven, is in dit lemma alleen het simplex opgenomen. De snaad-opgaven zijn wel overdrachtelijk vanwege de steel van zeis; de steel-opgaven zijn doorgaans jong. Voor de fonetische documentatie van het woorddeel [zicht] zie het lemma ''zicht'' (4.3.1). [N 18, 70a; JG 1a, 1b, 2c; A 14, 8; L 45, 8; monogr.; add. uit: N 14, 131; A 14, 10; Lu 1, 16.2]
I-4
|
19408 |
steelvormig handvat |
steel:
stēl (K360p Heusden)
|
steel van een vork [ZND 07 (1924)]
III-2-1
|
28206 |
steengruis |
fijne kiezel:
fijne kiezel (K360p Heusden)
|
Kleine stukjes steen waarmee men wegen bedekt. Voor een verklaring van het woordtype ɛbrokkeljonɛ zie men de toelichting bij het lemma ɛmokerɛ (WLD II.9, blz. 15) waarin ɛbrokkeljonɛ in verband wordt gebracht met het Franse ɛbriquallonsɛ en het Waalse ɛbricayonsɛ ø̄steenpuinø̄.' [L 24, 28a; monogr.]
I-8
|
19637 |
steenkool |
kool:
kool (K360p Heusden, ...
K360p Heusden)
|
steenkool [ZND 04 (1924)], [ZND 36 (1941)]
III-2-1
|
24251 |
steenuil |
koetsuil:
koetsuil (K360p Heusden, ...
K360p Heusden)
|
steenuil
III-4-1
|
21422 |
stelen, scheefslaan |
pikken:
pikken (K360p Heusden),
scheefslaan:
schièfsloan (K360p Heusden)
|
Hij heeft het in t geheim weggenomen (gemeenzame uitdrukkingen als "scheefslaan, pikken"enz). [ZND 01u (1924)]
III-3-1
|
32971 |
stengel, steel |
steel:
stē.l (K360p Heusden),
stengel:
steŋǝl (K360p Heusden)
|
Stengel, als deel van een plant. [JG 1a, 1b; monogr.]
I-4
|
25195 |
sterx |
ster:
stèr (K360p Heusden)
|
ster [ZND 07 (1924)]
III-4-4
|
34622 |
steunpaal voor opgeslagen hoogkar |
karmik:
karmek (K360p Heusden)
|
Lange steunpaal welke men plaatst onder de berries van een opgeslagen hoogkar. [N 17, 82]
I-13
|
20340 |
stiefmoeder |
stiefmoeder:
stiefmoeier (K360p Heusden)
|
stiefmoeder [ZND 11 (1925)]
III-2-2
|