e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Heusden

Overzicht

Gevonden: 1890
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
framboos framboos: framboes (Heusden), hennenbeer: hinnebere (Heusden) framboos [ZND 34 (1940)] I-7
frankrijk frankrijk: Wi hemmen in Frankrek gezietten (Heusden), Wier hemmen in Frankrik gezieeten (Heusden) Wij hebben in Frankrijk gezeten. [ZND 35 (1941)] III-3-1
fruit bewaren laten rijpen: verzamelfiche, ook mat. van ZND 1a-m, 38-51  lèten rijpen (Heusden), wegsteken: verzamelfiche, ook mat. van ZND 1a-m, 38-51  wegsteken (Heusden) leggen de kinderen fruit te rijpen in verborgen hoekjes; hoe noemen zij dat: meuken of iets dergelijks? [ZND 01u (1924)] III-2-3
fruit, ooft fruit: fruit (Heusden) [ZND 05 (1924)] I-7
futloze jongen snul: da’s ne snul (Heusden) Dat is een lummel (futloze kerel). [ZND 37 (1941)] III-1-4
gadeslaan? gadeslaan: Zin zaken gooi slun (Heusden), Z⁄n zaken gaoislaan (Heusden) Zijn zaken gadeslaan, goed zorgen voor zijn zaken. [ZND 35 (1941)] III-3-1
galgenaas galgenaas: galgenaos (Heusden), gemene kerel: gemijne kieerel (Heusden) Een zeer slecht mens (galgenaas). [ZND 35 (1941)] III-3-1
galmgaten galmgaten: de galmgoten (Heusden), galmkotten: de galmkeuter (Heusden) Galmgaten (in de kerktoren om de klokkenklank door te laten). [ZND 35 (1941)] III-3-3
galopperen (in) galop (lopen): ga`lǫp (Heusden) De galop is een drie-tempogang. Het paard beweegt met lange, gelijkmatige passen en leidt met één van de voorbenen. Beginnend met het rechter voorbeen gaat het als volgt verder: links achter (linker diagonaal), rechts achter en links voor, gevolgd door een zweefmoment. Bij het grootste aantal paarden hoort men drie hoefslagen (zie drieslag), waarbij de nederzetting van de twee voeten overkruis geschiedt. Enkel bij de galop van zeer goed gedresseerde man√®gepaarden worden de vier hoefslagen gehoord. Dit laatste heeft niets te maken met "vierkappens, vierklauwens of viervoetig lopen", wat "snel lopen" betekent. Zie afbeelding 10. [JG 1b; N 8, 20, 81c, 81d, 81e en 81f] I-9
gans gans: gans (Heusden), gáns (Heusden) [A 2, 42; A 6, 5a; A 6, 5b; A 6, 5c; S 9; L 1a-m; L 1, 58; JG 1a, 1b, 1c, 1d; Vld.; monogr.] I-12