24175 |
jong en kaal vogeltje |
kale kek:
(kale) kek (L292p Heythuysen),
kek:
jong, kaal vogeltje
kek (L292p Heythuysen)
|
een pas uitgebroed vogeltje (kwabbeke) [N 83 (1981)] || vogeltje
III-4-1
|
24176 |
jong en kaal vogeltje adj. |
kaal:
kaal (L292p Heythuysen)
|
nog geen veren hebbend, gezegd van jonge vogels ( maaibloot, paddebloot) [N 83 (1981)]
III-4-1
|
24338 |
jong van een dier |
jong:
jonk (L292p Heythuysen),
jönk (L292p Heythuysen),
jø̜ŋk (L292p Heythuysen)
|
[R 12, 38; S 16; L 1a-m; L 27, 47a; monogr.]Hoe noemt u het jong van een dier (jonk, jonkie, welp, wulp, kakerd, kakernest) [N 83 (1981)] || jong (subst.; van een dier) [Roukens 12 (1937)]
I-11, III-4-2
|
34314 |
jong varken |
bag:
bak (L292p Heythuysen),
baggen (mv.):
baqǝ (L292p Heythuysen),
bagje:
bɛkskǝ (L292p Heythuysen),
bɛqskǝ (L292p Heythuysen)
|
Jong varken in het algemeen. [N 19, 3; N C, add.; L 1a-m; L 3, 2b; L 37, 49a; NE I.12; NE 2.I.9; JG 1a, 1b, 2c; AGV KI; S 3; RND 46 en 84; Vld.; Wi 51; Gwn 5, 12; monogr.]
I-12
|
34551 |
jonge gans |
ganskuiken:
gǭskȳkǝ (L292p Heythuysen)
|
De benamingen in dit lemma duiden in het algemeen op een jonge gans. In vraag A 6, 5c werd gevraagd naar de dialectbenamingen voor "pasgeboren ganzen". De antwoorden zijn ook in dit lemma opgenomen. Hierdoor komen er onder andere (-)kuiken-opgaven voor. [L 34, 15; JG 1a; A 6, 5c; A 2, 42; monogr.]
I-12
|
34448 |
jonge geit |
geitje:
geitje (L292p Heythuysen),
sikje:
sikskǝ (L292p Heythuysen)
|
[N 19, 71a; N 77, 75; A 9, 21; JG 1a; monogr.]
I-12
|
34481 |
jonge kip |
pul:
pø̜l (L292p Heythuysen)
|
Bedoeld wordt de jonge kip die bijna aan de leg is of net legt. [N 19, 40d; R 14, 23b; R 3, 39; A6, 1b; JG 1a, 1b; L 1a-m; Gwn; Vld.; S 27, add.; monogr.]
I-12
|
20159 |
jongen |
jong:
jong (L292p Heythuysen, ...
L292p Heythuysen,
L292p Heythuysen)
|
jongen [DC 05 (1937)]
III-2-2
|
20365 |
jongen met wie een meisje verkering heeft |
jong:
jong (miene -) (L292p Heythuysen),
liefste:
leefste (L292p Heythuysen, ...
L292p Heythuysen),
vrijer:
vriejer (L292p Heythuysen, ...
L292p Heythuysen,
L292p Heythuysen,
L292p Heythuysen)
|
de jongen met wie men verkering heeft [caprice, flip, vrijer] [N 87 (1981)] || Hoe noemt men den jongen met wien men verkeering heeft? (Hoe noemt men hem, wanneer men met hem verloofd is?) [DC 05 (1937)]
III-2-2
|
20380 |
jongen met wie men verloofd is |
aanstaande:
aanstaondje (L292p Heythuysen),
aanstoandje (L292p Heythuysen),
jong:
jong (L292p Heythuysen),
jòng (L292p Heythuysen)
|
Hoe noemt men hem, wanneer men met hem verloofd is? (Hoe noemt men den jongen met wien men verkeering heeft?) [DC 05 (1937)] || verloofde [mannelijk] [caresseur] [N 87 (1981)]
III-2-2
|