18287 |
korte broek |
korte boks:
korte bóks (L292p Heythuysen)
|
broek, korte (jongens)~ die de knieën onbedekt laat [N 23 (1964)]
III-1-3
|
18562 |
korte overjas |
jekker:
jekker (L292p Heythuysen)
|
overjas, korte ~ [jekker, joep, stoep, baadje] [N 23 (1964)]
III-1-3
|
29971 |
korteling |
korteling:
kǫrtǝleŋ (L292p Heythuysen
[(id)]
)
|
Korte steigerpaal die aan één uiteinde draagt op de aanbinder en aan de andere kant in een in de muur uitgespaard steigergat. Over de kortelingen komen de steigerplanken te liggen die de steigervloer vormen. Zie ook afb. 18. [N 32, 3b; monogr.]
II-9
|
34520 |
kortwieken |
toppen:
typǝ (L292p Heythuysen),
vleugellam maken:
vlø̄gǝllām mākǝ (L292p Heythuysen)
|
Men kort de vleugels van een kip, opdat ze niet kan wegvliegen. Een object ''kip'' of ''vleugels'' is niet gedocumenteerd. [N 19, 53; S 19; L 28, 35; L 1a-m; monogr.]
I-12
|
21657 |
kosten |
doen:
waat doon de bagge (L292p Heythuysen),
gelden:
waat gelje de bagge (L292p Heythuysen)
|
Kosten, waard zijn; "wat kosten de biggen tegenwoordig?"[doen, uitdoen, gelle, gelden, gille? "wat gelle de baggen?"] [N 21 (1963)]
III-3-1
|
23274 |
koster |
koster:
köstər (L292p Heythuysen)
|
koster [RND]
III-3-3
|
20650 |
kotelet, ribstuk |
karbonade:
krammenaai (L292p Heythuysen)
|
gebraden varkensrib (karbonade) [DC 30 (1958)]
III-2-3
|
25168 |
koud, mistig en somber weer |
dompig (weer):
dompig (L292p Heythuysen),
mistig (weer):
mistich (L292p Heythuysen),
motlucht:
motloche (L292p Heythuysen),
mottig (weer):
mōētich (L292p Heythuysen, ...
L292p Heythuysen),
mòttich (L292p Heythuysen),
schuiverachtig:
sjūverechtig (L292p Heythuysen)
|
gure, koude mist [zoere mok] [N 22 (1963)] || koud en mistig, gezegd van het weer [muur] [N 81 (1980)] || mist, gezegd van het weer [muur] [N 81 (1980)] || mistig weer [motlucht, moorweer, mokweer] [N 81 (1980)] || mistig, heiig [herig, domig, dompig] [N 22 (1963)] || mistige lucht [mok-, motlocht] [N 22 (1963)]
III-4-4
|
19276 |
koude drukte maken |
zich aanstellen:
zich aanstellen (L292p Heythuysen)
|
drukte maken voor niets [N 85 (1981)]
III-1-4
|
25235 |
koude mist |
zuur weer:
zoor wèr (L292p Heythuysen)
|
gure, koude mist [zoere mok]gure, koude mist [zoere mok] [N 22 (1963)]
III-4-4
|