e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Heythuysen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
raaskallen bazelen: bazelen (Heythuysen) onzin praten, raaskallen [revelen, raaskallen, wauwelen, lullen, bazelen] [N 87 (1981)] III-3-1
raat raat: rǭt (Heythuysen) Een raat is een schijf gevormd door twee lagen met de rug tegen elkaar liggende zeszijdige cellen. Ze wordt door de bijen gemaakt voor het opkweken van de larven en voor het opbergen van honing in de winter. Het bouwsel is van was. [N 63, 13a; L 1a-m; S 3; A 25, 10; JG 1a+1b; JG 2b-5, 3; Ge 37, 53; monogr.] II-6
raden raden: rao.je (Heythuysen), raoje (Heythuysen) raden [N 07 (1961)] III-3-2
rafel franjel: frannelle (Heythuysen), rafel: reifels (Heythuysen) Hoe noemt men de losse draden, die uit een weefsel loslaten? (Nederl. rafels) [DC 31 (1959)] III-1-3
rafelen rafelen: rafelen (Heythuysen) aan de rand uiteenvallen in afzonderlijke draden, het loslaten van draden, gezegd van weefsel [rafelen, raffelen, reffelen, riefelen] [N 86 (1981)] III-1-3
ragebol spinnenjager: spinnejèger (Heythuysen) bezem (met lange steel); inventarisatie benamingen; betekenis/uitspraak [N 20 (zj)] III-2-1
ragout van gebraden gevogelte gevleugelte: gevleugelt (Heythuysen) Hoe noemt U: Ragout van gebraden gevogelte (salmi) [N 80 (1980)] III-2-3
ramen lappen ruiten wassen: rūtə wasə (Heythuysen), zemen: zēmə (Heythuysen), zème (Heythuysen) Ramen schoonmaken met behulp van spons en zeem (zemen, lappen, kuisen) [N 79 (1979)] || ramen zemen [DC 15 (1947)] III-2-1
rammelaar rammelaar: rammelaar (Heythuysen), rekel: rēͅkel (Heythuysen) konijn, mannetje [DC 04 (1936)] III-2-1
rank rengen (mv.): rengen (Heythuysen) Stengel met bladeren, bloemen, etc. die in zichzelf niet voldoende stevigheid bezit om overeind te staan, vooral van klimplanten (reng, rank, rene, tak). [N 82 (1981)] III-4-3