34552 |
roep- en lokwoord voor de gans |
wiele, wiele, wiele:
wilǝ, wilǝ, wilǝ (L292p Heythuysen)
|
Naast het roepen van namen kan men de ganzen ook lokken door met de tong te klakken of te fluiten. [VC 14, 2p -r-; L 47, 9d; A 6, 6]
I-12
|
34557 |
roep- en lokwoord voor de kalkoen |
schroet, schroet, schroet:
šrūt, šrūt, šrūt (L292p Heythuysen)
|
Men kan de kalkoen roepen door het geluid van hen na te bootsen. Omdat ze vaak grootgebracht worden samen met de kippen, worden ze ook wel (L 191 (Afferden), 245b (Tienray), Q 2 (Hasselt), 192 (Margraten), 195 Sint-Geertruid)) gelokt met roepwoorden voor kippen. Een andere mogelijkheid tot lokken is dat men fluit of een bepaald keelgeluid (L 360 (Bree)) maakt. [L 47, 9C; A 6, 4]
I-12
|
34528 |
roep- en lokwoord voor de kip |
tiet:
tīt (L292p Heythuysen),
tiet, tiet, tiet:
tit, tit, tit (L292p Heythuysen)
|
Naast de verschillende roepwoorden kan men de kippen ook lokken door een zuigend klappend geluid te maken met de tong tegen de tanden (P 176 (Sint-Truiden)) of door te fluiten (Q 2 (Hasselt)). [N 19, 44a; L 47, 9a; A 6, 2b; A 6, 2a; VC 14, 2n -r-; Vld.; L B2, 259a; monogr.]
I-12
|
34218 |
roep- en lokwoord voor de koe |
koetje:
kukǝ (L292p Heythuysen)
|
Men roept de koe naast de algemene benamingen koe, muk enzovoorts ook met het noemen van de kleur, b.v. zwarte en met een eigennaam als Lies en Berta. [N C, 16; VC 14, 2a (r]
I-11
|
34379 |
roep- en lokwoord voor een big |
kuusje:
kyskǝ (L292p Heythuysen),
tje, tje, tje:
tjɛ, tjɛ, tjɛ (L292p Heythuysen)
|
Roep- en lokwoord voor een big. Iets roepen kan ook vervangen worden door een smakkend geluid te maken of door te klakken met de tong. [N 19, 11b; VC 14, 2d r; monogr.]
I-12
|
34529 |
roep- en lokwoord voor het kuiken |
kuikje:
kykskǝ (L292p Heythuysen),
pietje, pietje, pietje:
pitjǝ, pitjǝ, pitjǝ (L292p Heythuysen),
tiet, tiet:
tit, tit (L292p Heythuysen)
|
[N 19, 44b; A 6, 2c; L 47, 9b; VC 12 2o -r-; monogr.]
I-12
|
34377 |
roep- en lokwoord voor het varken |
kuus, kuus, kuus:
kys, kys, kys (L292p Heythuysen),
kuusje:
kyskǝ (L292p Heythuysen)
|
In plaats van kuus roepen klakt men ook wel met de tong. [N 19, 11a; VC 14, 2c (r]
I-12
|
34441 |
roep- en lokwoorden voor het schaap |
sik, sik:
sik, sik (L292p Heythuysen)
|
[N 19, 74a; VC 14, 2j (R]
I-12
|
21362 |
roepen |
roepen:
ropen (L292p Heythuysen)
|
op een luide manier iets mededelen, roepen [skriesen] [N 87 (1981)]
III-3-1
|
21652 |
roeper |
uitroeper:
oetreuper (L292p Heythuysen)
|
afslager: Hoe heet bij de openbare verkoping van goederen degene die de verkoping leidt [afslager, uitroeper, roeper?] [N 21 (1963)]
III-3-1
|